Wat voor hoornblende geldt, gaat ook op voor augiet. In de zwerfsteengeologie wordt augiet ook gebruikt als verzamelnaam voor een aantal soorten pyroxeen. Voor de zwerfsteenverzamelaar is het vrijwel onmogelijk om de verschillende soorten uit elkaar te houden. En dat niet alleen, het onderscheid tussen hoornblende en augiet is op zich al moeilijk genoeg.
In tegenstelling tot hoornblende is augiet wel een geldig, bestaand
mineraal. Het is diepzwart, vormt gedrongen zeskantige kristallen en
komt in basische magmatische gesteenten veel voor.
Op het breukvlak of op het gepolijste oppervlak vormen augieten
vierhoeken, zeshoeken en achthoeken, afhankelijk van de hoek
waaronder de kristallen zijn gebroken of aangesneden. Augiet verschilt
van hoornblende doordat het dikwijls onduidelijk splijt. Vaak zijn de
splijtvlakken onregelmatig brokkelig. Indien wel splijtvlakken te zien
zijn, dan maken ze een hoek van 90 graden met elkaar.
Bovendien zijn de splijtreten van augiet onderbroken, in hoornblende
niet. Daar lopen ze door over het hele kristal. De ietwat vezelige
structuur van hoornblende is hieraan te danken. Fraaie idiomorfe
kristallen van augiet komen we tegen in basalten en verwante gesteenten.
Vooral onder de Permische paleobasalten uit het Oslo-gebied komen
soms typen voor met prachtig gevormde zwarte kristallen van augiet.
Bij zwerfstenen geldt het ezelsbrugje dat kwarts en augiet ‘vijanden’
van elkaar zijn. De aanwezigheid van de een sluit de ander uit. Toch
gaat dit niet altijd op. Uitzonderingen bevestigen ook hier de regel.
Ekeriet, een gidsgesteente uit het Oslogebied in Zuid-Noorwegen,
bevat naast veel kwarts ook augiet in de vorm van zwartgroene
aegerien. Mooiere en grotere aegerienkristallen zijn te vinden in de
kwartsvrije tinguaiet van Dalarne, een typisch groenblauw gekleurd
ganggesteente uit de provincie Dalarne in Zweden. Tinguaiet is als
zwerfsteen in Nederland zeldzaam. In Sleeswijk-Holstein (Dld.) en
langs de kusten van de Oostzee en in Zuid-Denemarken kom je dit
gesteente vaker tegen.
Augiet is voornamelijk beperkt tot basische en ultrabasische gesteenten
en komt veel in vulkanieten voor. In de meeste zwerfsteenboeken
lees je dat augiet een belangrijk bestanddeel is in gabbro’s. Dat mag
in een aantal gevallen zo zijn, in de meeste, miljarden jaren oude,
gabbro’s van het Baltisch schild in Scandinavië zijn augieten omgezet in vezelige
oeraliet, een amfiboolsoort. Gabbro’s met dit mineraal zijn op het
breukvlak zwartgroen. De verweerde buitenkant van de zwerfstenen
kleurt dikwijls groen of groengrijs. Een belangrijk hulpmiddel bij de
herkenning van oeraliet is de splijting van het mineraal. In zwerfstenen
ogen de breukvlakken vezelig en bezitten de splijtvlakken een metalige
glans.