Stictolietische migmatieten zijn bij zwerfsteenverzamelaars het meest
bekend vanwege de karakteristieke vlekken in het gesteente. Men noemt dit type zwerfsteen ook wel vlekkenmigmatiet. Zelfs
op gidsgesteenteniveau zijn een tweetal migmatieten van dit type
bekend: Stockholmvlekkenkwartsiet en Västervikvlekkengneis. Vooral
deze laatste vormt door zijn kleurig, roodgevlekt voorkomen een
aantrekkelijk en goed herkenbaar gidsgesteente.
De vlekkenstructuur komt in migmatieten vrij zelden voor, maar
zwerfstenen van dit type vallen al van een afstand in het oog. De
vlekken bezitten een donkere kern die omgeven zijn door een ring of halo
van lichtkleurige mineralen. De donkere kern bestaat vooral uit
biotiet, cordiriet en andalusiet, met soms enige kwarts en veldspaat
vermengd. Niet zelden vormt hoornblende het donkere mineraal in
de kern, in enkele gevallen is zelfs enig pyroxeen aanwezig. De
lichtgekleurde halo bestaat uit een fijnkorrelig mengsel van kwarts,
kaliveldspaat en plagioklaas, soms ook uit witachtige andalusiet.
Hoewel het beeld van een vlekkengneis onder zwerfstenen makkelijk
herkenbaar is, komen ook stictolietische migmatieten voor die ‘moeilijker’
te herkennen zijn. De afzonderlijke vlekken zijn onregelmatiger van
vorm en zijn daarbij ook nog in kleine of grotere, min of meer
aaneengesloten groepen gerangschikt. Deze vlekkengroepen kunnen
vergezeld gaan van of zijn ingebed in onduidelijk begrensde vlekken
en vegen met een granietische of pegmatietische samenstelling.
De paleosoom is in veel gevallen fijnkorrelig gneisachtig. Vaak is de
paleosoom zeer donker, tamelijk dicht en zonder herkenbare structuur.