Migmatieten van dit type zien er uit als breccies. In feite zijn ze het
ook. Het gneisgesteente is in talloze hoekige, soms ietwat afgerond
hoekige fragmenten gebroken. Het gesteente lijkt op een legpuzzel,
waarvan de afzonderlijke delen moeiteloos aan elkaar te passen zijn.
De fragmenten worden van elkaar gescheiden door smalle aders van
lichtkleurig, granietisch materiaal. De hoekige, gestreepte fragmenten zijn de paleosoom van de migmatiet, het metamorfe component, de
lichtkleurige banden en strepen worden gevormd door nieuwvormingen, de neosoom. Deze bestsaan voornamelijk uit kaliveldspaat, kwarts en een wisselende hoeveelheid plagioklaas.
Het breccieuze karakter kan het gevolg zijn van injectie onder hoge
druk van granietisch, pegmatietisch of aplietisch magma in het vaste
gesteente rond een magmavoorkomen. De lichtkleurige matrix kan
ook ontstaan zijn door selectieve uitsmelting van zure bestanddelen
uit het gneisgesteente zelf.
Agmatieten heb je in allerlei groottes. De structuur kan in een handstuk
beoordeeld worden, maar je hebt ook voorbeelden waarbij de
afzonderlijke fragmenten een meter of meer groot zijn. In het laatste
geval verlaten we het gebied van de zwerfstenen. We zien dergelijke
voorbeelden vooral op kale, gladgeschuurde rotsoppervlakken langs de
kusten in Scandinavië.