Om migmatieten in het veld te herkennen moeten we allereerst
het beeld van een grillig getekende gneis voor ogen houden met
plooien, aders, banden en slierten, die al of niet met diffuse
overgangen het gesteente op een speelse en soms op bizarre
wijze doorkruisen. Korter gezegd: migmatieten zijn levendig
getekende, meerkleurige gesteenten, die uit twee totaal
verschillende componenten bestaan.
Een van beide componenten is metamorf en is meestal ontwikkeld
als een gneis. Dit gedeelte is doorgaans het donkerst van kleur.
De mineralen erin bestaan uit veldspaat (vooral plagioklaas en
in mindere mate kaliveldspaat) en veel biotiet soms vergezeld
van cordiriet, sillimaniet, andalusiet, hoornblende of pyroxeen.
Het andere component wordt gevormd door strepen, banden,
vegen en vlekken, die duidelijk magmatisch van karakter zijn. De
kleuren ervan zijn opvallend licht getint, meestal wit, grijs, rose,
geel-bruin, oranje-rood tot volrood. Ze bestaan vooral uit kaliveldspaat,
plagioklaas en kwarts. De plagioklaas vormt deels kristallen met
een eigen vorm, de kaliveldspaat niet. Kwarts vult de ruimten
tussen de veldspaten op. De minerale bestanddelen vormen een
mozaïek en tonen meestal geen oriëntatie. Niet zelden is het
maaksel een fijn- tot middelkorrelige graniet. De banden en strepen
variëren in dikte van om en nabij een centimeter tot vele decimeters.
De bredere banden of vlekken bestaan dikwijls uit grofkorrelige
graniet, niet zelden uit grootkorrelige pegmatiet, soms vergezeld
van kleine partijen schriftgraniet.