Vroeg of laat komt iedere verzamelaar wel een bijzonder kei tegen, die zich onderscheid door zeldzaamheid of door een bijzondere mineralogische samenstelling. Soms gaat het dan ook nog om een zwerfsteensoort die nog niet eerder in ons land herkend is.
Eén van de keien die te midden van vele bij het inrichten van de keientuin in Borger aangevoerd werd, viel op door zijn afwijkende, donkere kleur en het feit
dat hij op een vreemde manier aan het afschilferen was. Met een zakmes kon
gemakkelijk een kleine centimeter dikke buitenlaag van de steen
losgepeuterd worden. De afgeronde steen was zo’n 60 cm in doorsnede en loodzwaar. Het was duidelijk een basisch gesteente, met een gevlekt uiterlijk, maar leek van dichtbij geen echte gabbro of een diabaas. De steen in de hand nemen was niet mogelijk, dus om het oppervlak letterlijk onder de loep te nemen, moest ik door de knieën. Toen pas bleek zijn bijzondere samenstelling. Naast veel zwartgroene hoornblende vergezeld van waarschijnlijk enige pyroxeen, was veel grijswitte plagioklaas aanwezig en bijzonder veel roodachtige korreltjes rode granaat.
Uiterlijk en samenstelling van de steen deden denken aan een
betrekkelijk algemeen zwerfsteentype dat bekend staat als
granaatamfiboliet. Zwerfstenen hiervan zijn doorgaans zwart-wit van kleur met een duidelijke korreling. Vaak zijn ze
enigszins gestreept met verspreid een wisselend aantal donkerrode
granaten of aggregaten van dit mineraal. Ook fijnkorrelige typen granaatamfiboliet komen voor. De aanwezigheid van rode granaat maakt dat amfibolieten met dit mineraal opvallen en ook makkelijk herkenbaar zijn, ondanks dat de variatie onder dit zwerfsteentype groot is.
Aan een bepaald type gesteente denken is één ding, een tweede is dat
structuur en samenstelling ermee in overeenstemming moeten
zijn. Dit is hier duidelijk niet het geval. Van enige
streping of foliatie is geen sprake. Het gesteente maakt een uitermate homogene indruk en is bovendien betrekkelijk kleinkorrelig. Bovendien blijkt onder de loep dat de minerale bestanddelen op een bijzondere wijze gerangschikt zijn. De kei is duidelijk geen granaatamfiboliet.
Verder valt op dat de granaatkorreltjes (< 1mm)
vaag begrensde, smalle kransjes om andere mineralen vormen, in dit geval
om de vleksgewijs verspreide, zeer onregelmatig begrensde aggregaten van
plagioklaas en zwart-groene hoornblende. Dat is niet alleen bijzonder,
bij een paar gesteentesoorten is het zelfs karakteristiek. Gesteenten
waarbij o.m. granaat kransen, ook wel corona’s genoemd, om andere mineralen
vormt, noemt men coronieten. In alle gevallen gaat het om donker getinte,
mafische gesteenten, d.w.z. ijzer- en magnesiumrijke gesteenten. Bij zwerfsteengabbro's komt coronavorming regelmatig voor. De corona's duiden op omzetting, waarbij in gabbro's pyroxeen (augiet) is omgezet in vezelige amfibool (hoornblende).
|
Detail, sterk vergroot. De witte plagioklaas vormt opeenhopingen (aggregaten) van kleine kristalletjes. De kleine roodachtige granaatjes zijn kransvormig om de plagioklaas gerangschikt. Beeldbreedte = 5mm. |
Ontbreken corona's en zijn de granaatjes heel gelijkmatig in het
gesteente verdeeld, dan hebben we met een ander mafisch gesteente te maken, nl. mafische granuliet. In
beide gevallen gaat het om kleinkorrelige gesteenten, waarbij de
mineraalkorrels vrijwel nooit groter zijn dan een paar millimeter. Mafische,
granaathoudende granuliet en granaatcoroniet gaan geleidelijk
in elkaar over. Beide zijn van metamorfe oorsprong en zijn onder hoge
druk en temperatuur diep in de aardkorst uit andere gesteenten
ontstaan.
De kei in de Keientuin is gezien zijn structuur een granaatcoroniet. Het gesteente is in hoofdzaak uit vier
mineralen opgebouwd: rode granaat, witte plagioklaas en zwartgroene
hoornblende en augiet (pyroxeen). Tussen deze mineralen zijn nog
korreltjes zwart ijzererts (magnetiet) aanwezig. Hoewel het gehalte
aan hoornblende in deze coronieten vaak aanzienlijk is, is dit mineraal betrekkelijk makkelijk van pyroxeen te onderscheiden.
Hoornblende vormt een smalle zoom aan de buitenkant van de donkere aggregaten en is iets anders van uiterlijk dan de meer naar binnen gelegen, grijsachtig groene augiet (pyroxeen).
Aan de buitenkant ziet de steen ziet er grijsachtig, donker gevlekt uit,
met een enigszins bruinachtige kleurzweem die op het eerste gezicht aan roestvorming
doet denken. Roest is zeker aanwezig, maar de lichte ‘roestkleur’ wordt veroorzaakt door talloze
kleine rode granaatkorreltjes. Echte roestvorming is verantwoordelijk voor het gedeeltelijk afschilferen
van de steen. Het ijzer dat hiervoor verantwoordelijk is komt vrij door verwering van
augiet en hoornblende. Op de overgang
van het enigszins poreus verweerde en niet verweerde deel van het gesteente ontstaat roestbruine limoniet.
Limoniet neemt meer volume in dan ijzer, waardoor de poreus verweerde laag van het gesteente naar buiten wordt gedrukt. Deze typische wijze van verwering zien we bij meer gesteenten, zoals diabaas en basalt.
Granaatcoroniet en mafische granuliet ontstaan onder
extreme omstandigheden, diep in de aardkorst. Zeer hoge druk en een sterk verhoogde
temperatuur veroorzaken dat mineralen niet langer stabiel
zijn. Ze vallen geleidelijk uiteen, waarbij uit de bouwstenen nieuwe mineraalcombinaties ontstaan. Zo kan zich uit
augiet het mineraal jadeiet vormen. Dit is de hogedruk vorm van dit mineraal. In zeer
extreme situaties waarbij druk en temperatuur zeer hoge waarden bereiken,
ontstaat nog een andere pyroxeensoort, nl. het zeer fraai, grasgroen gekleurde
omfaciet. Samen met rode granaat vormt omfaciet het bijzonder mooie gesteente eclogiet.
Granaat in eclogiet is een reactieproduct dat ontstaat door het uiteenvallen van plagioklaas en de
omvorming van de ene pyroxeensoort in de andere. Vaak wordt
hierbij ook nog enige kwarts gevormd. Eclogiet ontstaat op diepten van minimaal 35 km. Het is het zwaarste gesteente op aarde.
Het omgekeerde proces vindt echter ook plaats. Als eclogiet door tektonische oorzaken in
de aardkorst opstijgt, nemen druk en temperatuur geleidelijk af. Dit zorgt ervoor dat de minerale bestanddelen van eclogiet
dan ook instabiel worden. Granaat en pyroxeen veranderen geleidelijk in plagioklaas en hoornblende. Hierbij is de aanwezigheid van water essentieel.
De rode stippen geven het herkomstgebied van granaatcoroniet en mafische granuliet aan.
Hoewel misschien niet helemaal terecht, kan de granaatcoroniet in het Hunebedcentrum in Borger
als een gidsgesteente worden beschouwd. De herkomst is hoogstwaarschijnlijk
Zuid-Zweden. Ten zuidwesten van het Vänernmeer bevindt zich een NO-ZW
gericht gebied met metamorfe, granulietische gesteenten ter grootte van
zo’n 60 bij 30 km. Mafische granuliet en granaatcoroniet vormen
in dit gebied talrijke kleine voorkomens.
Andere voorkomens van granaatcoronietische gesteenten zijn er
weinig. In Zuid-Noorwegen komen in het Bamble-gebied verspreid
(granaat)coronitische gabbro’s voor. Verwisseling met
granaatcoronieten uit Zuid-Zweden is onwaarschijnlijk.
Onlangs is te midden van vele tienduizenden grote en kleine zwerfstenen in de keientuin nog een zwerfblok van granaatcoroniet ontdekt. De zwerfsteen is afkomstig van een akker bij Grollo (Dr.). Door verwering (roest) en de overvloedige aanwezigheid van granaat kleurt deze granaatcoroniet iets bruiner dan de granaatcoroniet hierboven. Qua mineraalinhoud en korreling is er overigens weinig verschil.
Een zo mogelijk nog fraaier exemplaar, maar wel
veel kleiner, is opgeraapt in de zandzuigerij bij Ellertshaar. Het
gesteente bezit een gelijkmatig ontwikkelde, granulietische structuur.
Bovendien is veel meer pyroxeen aanwezig dan hoornblende.
Reden waardoor het gesteente een andere kleur bezit dan granaatcoroniet. In het gesteente zijn verder zeer veel zwarte korreltjes ilmeniet aanwezig. Ilmeniet is een titaniumoxide. Hoewel het zwarte mineraal vaak in de vorm van korte zuiltjes of als naaldvormige kristallen voorkomt, vormt het in deze granuliet kleine gedrongen rondachtige korreltjes. Deze granuliet bevat zoveel van het mineraal dat granaat-ilmenietrots als naam werd voorgesteld. Naast ilmeniet is ook zeer veel granaat aanwezig. Alle mineralen zijn gelijkmatig in het gesteente verdeeld. Het uiterlijk verschilt daardoor nogal van granaatcoroniet.
Zwerfstenen van mafische granuliet en granaatcoroniet zijn in Nederland zeldzaam. De meeste kans op het vinden van een zwerfsteen is in zwerfsteengezelschappen met een Westbaltisch karakter. Veel meer kans hebben we op de steenstranden van de zuidelijke Oostzee in Sleeswijk-Holstein (Duitsland) en langs de kusten van de eilanden in Zuid-Denemarken. Op sommige plaatsen is granaatcoroniet en mafische granuliet tamelijk algemeen te vinden, ook in zwerfblokgrootte. Hieronder zijn een aantal exemplaren van het Deense eiland Als en het Duitse Hohenfelde afgebeeld.