Kalkstenen vormen een groep gesteenten die op sommige plaatsen in Midden- en Noord-Nederland ook als zwerfsteen opgeraapt kunnen worden. Kalkstenen zijn bij zwerfsteenliefhebbers geliefd, vooral die uit het Ordovicium en het Siluur uit het Oostzeegebied. De stenen bevatten vaak fraaie fossielen. De ongelijke verdeling van kalkzwerfstenen in Noord-Nederland wordt veroorzaakt doordat de ze stenen op veel plaatsen door verwering en oplossing zijn verdwenen. Alleen op plaatsen met dikkere keileemafzettingen zijn ze algemeen te vinden, soms zelfs massaal zoals op het noordeinde van de Hondsrug.
Uit de verspreiding van kalkzwerfstenen in Noord-Nederland komt
naar voren dat deze zwerfstenen na het wegsmelten van het landijs op het laatst
van de Saale-ijstijd in vrijwel alle keileemafzettingen voorkwam. Dat ze
nu op veel plaatsen ontbreken heeft te maken met het oplossen
van de kalkstenen.
Kalkstenen bestaan uit calciumcarbonaat. Koolzuurhoudend regenwater
dat in de bodem naar onderen wegzijgt lost kalksteen geleidelijk op.
Dit is de oorzaak waarom in het grootste deel van Drenthe geen kalkzwerfstenen meer in
de bodem voorkomen. Alleen diep begraven en op plaatsen waar deze
zwerfstenen permanent door grondwater omgeven zijn, zijn ze bewaard
gebleven. De beste bewaaromstandigheden zijn dikke afzettingen
van kleirijke keileem.
Dat laatste is het geval op de noordeinden van de zandruggen in
Noord-Drenthe en Groningen. In de keileemhoogte van Noord- en
Zuidhorn en die bij Hoogkerk komen in de keileem veel kalkstenen voor.
Het bekendst zijn deze zwerfstenen echter van de noordelijke Hondsrug tussen Haren en
Groningen. Bij graafwerkzaamheden komen ze daar bij duizenden
te voorschijn.
Kalkstenen zijn sedimentaire zwerfstenen. Ze ontstonden in het
Paleozoïcum onder tropische omstandigheden uit kalkig zeebodemslik.
Noordelijke kalkzwerfstenen bevatten vaak fossielen. Generaties
fossielenverzamelaars hebben uit de keileem op de noordelijke
Hondsrug prachtige fossielcollecties kunnen aanleggen.
Heel verrassend was dat bij graafwerkzaamheden op de Hondsrug bij
Gieten en onlangs nog in Emmen vele honderden kalkstenen en dolomietische kalkstenen
tevoorschijn kwamen. In Gieten, op het hoogste gedeelte van de keileemrug daar, waren
de vondstomstandigheden enigszins vergelijkbaar met die in Groningen.
Niet eerder kwamen in Drenthe zoveel onverweerde kalkzwerfstenen uit de bodem
tevoorschijn. De kalkstenen in Emmen waren over het algemeen kleiner van stuk, maar qua sortiment en fossielinhoud waren er geen verschillen.
De meeste kalkstenen komen voor in de roodbruine Nieuweschootkeileem.
Dit keileemtype bevatte bij Gieten naast kalkzwerfstenen ook nog dikke slierten en schollen van een zeer kleiïg
keileemtype (Voorstkeileem). Hieruit konden behalve een groot aantal kalkconcreties
(keileempoppetjes) ook een aantal kalkstenen met gletsjerkrassen
verzameld worden.
Kalkzwerfstenen op de Hondsrug zijn van Ordovicische en Silurische
ouderdom. De eveneens talrijke dolomitische kalkstenen zijn voornamelijk
Laat-Silurisch en voor een klein deel van Vroeg-Devonische ouderdom.
Herkenbare fossielen bevatten deze zwerfstenen van magnesiumkalk vrijwel niet of nauwelijks. Fossielhoudende Cambrische
kalkstenen komen in de Oostbaltische keileem op de Hondsrug niet of
nauwelijks voor.
Silurische kalkstenen bevatten zeer veel fossielen, meer dan in Ordovicische. Met name
Beyrichiënkalk bevat als wadafzetting bijzonder veel kleine fossielen van ongewervelden. Brachiopoden zijn het talrijkst, naast uiteraard fossiele ostracoden als Neobeyrichia, waar deze kalksteensoort zijn naam aan ontleent.
Naast kalkstenen met fossielen worden ook veel losse kalksteenfossielen gevonden,
waaronder veel stromatoporen, rugose en tabulate koralen en massieve trepostomate bryozoën.
Ordovicische kalkzwerfstenen bevatten eveneens vrij veel fossielen, maar deze komen meer verspreid in de verschillende kalksteensoorten voor. Aantrekkelijk zijn vondsten van staafvormige en gekromde schelpfragmenten van nautilusachtigen. We kennen deze onder de verzamelnaam 'orthoceren'. Ook zijn in Ordovicische kalkstenen veel meer soorten trilobieten te vinden dan in die uit het Siluur, zij het meest in de vorm van losse
vervellingsresten als staart- en kopstukken.
De herkomst van de kalkstenen moeten we zoeken in het oostelijke Oostzeegebied.
Vooral kalkafzettingen in het zeegebied tussen het eiland
Gotland en de Estische eilanden Saarema en Hiuumaa hebben veel kalkzwerfstenen geleverd. Talrijke zwerfstenen van stromatoporoïden
en tabulate en rugose koralen zijn afkomstig uit fossiele koraalriffen en
tussengelegen mergelige afzettingen daar. Vrijwel het complete
sortiment aan rugose en tabulate koralen dat uit deze Silurische afzettingen in
de Oostzee bekend is, is op de noordelijke Hondsrug als zwerfsteen gevonden.
Bijzonder is dat de samenstelling van de Paleozoïsche kalkstenen in
de keileemtypen op de Hondsrug verschillend is. Die uit de bruinrode
Nieuweschootkeileem komen vooral uit de omgeving van Estland, met
name uit de onderzeesche afzettingen zuidwestelijk van het eiland
Hiuumaa en Saarema. Kalkstenen uit de grijze Noordhornkeileem tonen meer
overeenkomsten met kalksteentypen van het eiland Gotland,
hoewel de zwerfstenen niet van dat eiland zelf afkomstig zijn. Zij
stammen hoogstwaarschijnlijk uit afzettingen in het zeegebied
ten oosten en zuidoosten van dit eiland.
Kalkstenen uit het westelijke Oostzeegebied en van het vasteland van
Zweden komen in het Hondsruggebied niet of nauwelijks voor. Het
opvallendste kalksteentype waarvan een aantal zwerfstenen zijn
gevonden, is Rode Orthocerenkalk. In deze bruinrode Vroeg-Ordovicische
kalksteensoort komen naast schelpen van orthoceren, grote kop- en
staartstukken voor van Megistaspis, een trilobiet uit de Asaphusfamilie.