Mensen hebben iets met stenen. Kleur, vorm en structuur van zwerfstenen zijn vaak zo mooi dat men ze uit liefhebberij verzamelt. Maar zwerfstenen zijn ook in andere opzichten erg gewild. De laatste jaren worden ze erg veel toegepast in rots- en vijvertuinen of men gebruikt ze als plaveisel rond de woning. Ook siert menig grote kei een plaatselijk grasveld of de inrit van huis of boerderij.
Vooral grote keien zijn in trek. Zo nu en dan komt men deze kanjers tegen bij graafwerkzaamheden. Het uitgraven en ophijsen van de duizenden kilo's zware stenen is een schouwspel waar de pers vaak bij aanwezig is. Architecten en gemeenten gebruiken dergelijk grote zwerfstenen vaak als ornament bij de nieuwbouw van grote gebouwen. Soms sleept men de keien hiervoor van heinde en verre aan. Grote zwerfkeien zijn daarom maar al te vaak ver van hun oorspronkelijke ligplaats te bewonderen. De uitdrukking 'zwerfsteen' krijgt hierdoor een erg letterlijke betekenis.
Het versjouwen en verslepen van zwerfkeien is niet van vandaag of gisteren. Duizenden jaren geleden is men er al mee begonnen. De Drentse hunebedden zijn hiervan een mooi bewijs. Ze zijn zo'n 5500 jaar geleden gebouwd door de eerste landbouwers in onze streken. Het waren zeer solide zwerfstenen grafkelders, waar het gebeente van de overledenen uit de dorpsgemeenschappen in werd bijgezet.
Het hunebed bij Drouwen. De kleinere stenen heeft men in het verleden weggehaald en voor andere doeleinden gebruikt.
Het bouwmateriaal voor de hunebedden vond men in de directe omgeving. De grootste zwerfkeien herkende men doordat ze voor een deel uit de grond staken. Naar de kleinere is vast en zeker ook gezocht. Vaak zal men op de akkers stenen zijn tegengekomen. Hunebedbouwers beoefenden namelijk een primitief soort landbouw. Ze bemesten hun akkers niet, waardoor de grond al na een paar oogsten uitgeput raakte. Er moesten dus voortdurend nieuwe stukken terrein ontgonnen worden. Hierbij zijn ze ongetwijfeld vaak op grote stenen gestuit. Een van de meest indrukwekkende hunebedden ligt vlak bij het Hunebedcentrum in Borger in de provincie Drenthe. Hierin is een reusachtig zwerfblok verwerkt van meer dan 25.000 kg.
Reuzen en bijgeloof
De meeste van de grote zwerfblokken die ooit op de Hondsrug lagen zijn in hunebedden verwerkt. Het hoeft daarom niet te verbazen dat men vroeger hierin de hand van reuzen zag. In zijn boek 'Annales Drentiae' vertelt Johannes Picardt over zijn trektochten door het Drentse landschap.
Picardt leefde in de zeventiende eeuw. Hij was dominee, arts en landontginner, maar had daarnaast een levendige belangstelling voor de wetenschap. Zo vertelt hij dat de enorme stenen uit de merkwaardige 'grauwsame steenmyten' op de Hondsrug niet door gewone mensen konden zijn verplaatst. Ze waren niet te tillen. Alleen reuzen konden zoiets. Zijn tekening van hunebedbouwende reuzen is erg bekend. ‘ Hunen’ of ‘huynen’ betekenen in het oud Nederduits ook reuzen.
Picardt was bepaald niet de enige die vroeger in reuzen geloofde. Het bijgeloof in Drente was wijd verbreid en het geloof aan reuzen niet minder. Een mooi voorbeeld hiervan is nog in Emmen te vinden. Naast de kerk, tegenover de ingang van het Noorderdierenpark, liggen een paar grote zwerfkeien. Het verhaal wil dat een van deze stenen door een reus naar de kerk van Emmen is gegooid. De inwoners van Sleen hadden vernomen dat de Emmenaren heimelijk van plan waren een hogere kerktoren te bouwen. Dat was tegen het zere been van de Sleeners. Om de verdere bouw te voorkomen riepen zij de hulp in van een bevriende reus. Deze gooide vervolgens een reusachtige kei naar Emmen. Een paar grote eikenbomen naast de kerk voorkwamen dat de toren geraakt werd. De sterke takken bogen de steen af, waardoor hij naast de toren neerplofte. Daar ligt hij nog steeds.
Hunebedden als steengroeve
Drente was van oudsher een stenenrijke provincie. Vooral op de Hondsrug lagen ze bij duizenden in de bodem. Grote zwerfkeien komen daar ook het meeste voor. Dit verklaart ook waarom op de Hondsrug de grootste concentratie hunebedden op de Hondsrug te vinden is. Hoewel er in heel Drente nog ruim vijftig aanwezig zijn, waren er vroeger veel meer. Men denkt wel tegen de honderd.
Veel hunebedden zijn in de vroege Middeleeuwen verdwenen. Dit kwam doordat men vanaf 900 de houten kerken meer en meer door stenen bouwsels verving. Voor de bouw ervan gebruikte men veel zwerfstenen. Aan de kerktoren van Emmen is dit nog goed te zien. Hunebedden dienden toen als steengroeve. De grotere stenen gebruikte men veelal voor het funderen van de kerken. De reusachtige dekstenen werden met ijzeren en houten wiggen ter plaatse in handzame stukken gebroken en bekapt. Nog in de jaren zeventig zijn bij Glimmen de restanten van twee hunebedden opgegraven die blijk gaven als steengroeve te hebben gediend. Naast een aantal prehistorische voorwerpen vond met talrijke scherven van Middeleeuws vaatwerk. Wellicht dat de stenen uit Glimmen gebruikt zijn voor de bouw van de kerk van Haren.
Stenenprikkers en monumentale keien
Na de zeventiende eeuw zijn veel zwerfstenen gebruikt voor de dijkbouw rond de Zuiderzee. Sinds die tijd zijn uit Drente bijzonder veel stenen afgevoerd. Percelen land werden verpacht aan 'stenenroders en stenenprikkers' . Na de oogst trokken deze, gewapend met met lange ijzeren pennen over de akkers. Door in de bodem te prikken spoorden zij de stenen op waarna men ze opgroef. De grootste zwerfblokken liet men springen door reeksen boorgaten te maken, die met buskruit gevuld werden. Sporen hiervan zijn nog goed te zien aan de grote steen uit het keienmonument naast de Zuiderbegraafplaats in Groningen. Rijen boorgaten maken duidelijk dat hier een 'steenhouwer' bezig is geweest. Het steenblok meet 170x170x110cm, maar is oorspronkelijk groter geweest. Wellicht is de minder goede kwaliteit van de steensoort reden geweest waarom men vroegtijdig gestopt is.
Eenzelfde lot trof één van de allergrootste zwerfblokken uit ons land. Wellicht is het zelfs de grootste steen die ooit in ons land gevonden is. De granietsteen, of beter het restant ervan, lag op ca. twee meter diepte bij het dorp Rotstergaast bij Heerenveen. Volgens overlevering heeft een schipper in de negentiende eeuw om wat bij te verdienen de steen met springstof klein gekregen. Oorspronkelijk stak de enorme steen ongeveer een meter boven de grond uit. Door boringen werd vastgesteld dat het restant ruim 5 meter lang is en een gewicht heeft van ca. 35.000 kg. Men schat dat de steen oorspronkelijk 6,2 x 3,5 x 4 meter groot was en zo'n 150.000 kg. woog. Het twintig tons scheepje zal vele malen gevuld naar Lemmer zijn gevaren, waar de granietbrokken gebruikt werden voor de bekleding van de Zuiderzeedijken. Het nog aanwezige restant is een paar jaren geleden opgegraven. De kei ligt nu als een stenen monument aan de oppervlakte en is voor iedereen zichtbaar.
De kei van Rotstergast is een bekend gesteente. Het is een wit/zwarte granietsoort met allemaal blauwe kwartskorrels erin. Deze combinatie van graniet, kleur en blauwe kwarts maakt dat men de herkomst van het gesteente kent. Het is een Uppsalagraniet, afkomstig uit het gebied rond de Zweedse stad Uppsala, noordwestelijk van Stockholm. We spreken in zo’n geval van een gidsgesteente.
Hunebed D2 bij Westervelde (Norg). Van dit hunebed zijn een aantal grote dekstenen verdwenen.
Van één ligt nog een restant op de vloer van de grafkelder. Het is het hoekige blok in het midden.
Deze steen vertoont nog een aantal boorgaten. De rechte kanten zijn veroorzaakt door de steen daar met
wiggen te splijten.
Niet minder spectaculair is het zwerfblok van Emmerschans. Het is op een na de grootste steen van Drente. Ook deze kei is van graniet en is nog steeds te bewonderen. Hij kwam te voorschijn in een zandgroeve. Vanwege zijn enorme gewicht is nooit een poging ondernomen om de kei te verplaatsen. Hij meet ongeveer 4 x 2,5 x 1,6 meter. Het gewicht bedraagt ca. 23.000 kg. De steen was een tijdlang een aandacht trekkend onderdeel van het kunstwerk 'The broken circle'. Het is jammer dat de steen in de loop van de jaren steeds dieper in het water is weggezakt. Alleen de bovenzijde steekt in de zomermaanden nog boven water uit. Door zijn enorme gewicht zakt de kei blijkbaar heel langzaam in de natte waterbodem weg.
Zwerfblok van graniet aangetroffen in de keileem van Groeve De Boer te Emmerschans
Niet minder imposant is de enorme zwerfkei die - ook alweer enige jaren – voor de ingang van dezelfde groeve ligt, aan de klinkerweg naar Weerdinge. Ook dat is een graniet, maar dan een van onbekende herkomst. Kortom, er zijn ook in Noord-Nederland hier en daar enorme keien te vinden. De zware keien zijn door het landijs vele honderden kilometers zuidwaarts verplaatst, blijkbaar met het grootste gemak. Niet voor niets wordt wel gezegd dat de gletsjers uit de ijstijd de allergrootste transportonderneming aller tijden waren.