Sinds de voorlaatste ijstijd is ongeveer 130.000 jaar verstreken. Al die tijd lagen zwerfstenen in de bodem, sommige aan het oppervlak of er vlak onder, anderen veel dieper. Voor het uiterlijk van de stenen heeft deze ligging gevolgen gehad. Zwerfstenen die in een zandige bodem zaten of aan het oppervlak lagen, zien er anders uit dan zwerfstenen die uit een dieper gelegen leemlaag afkomstig zijn.

 

 

Alandrapakivi__-___Gieten_Drjpg Alandrapakivi_desintegrerend_type_-_Zwerfsteen_van_Gieten_Drjpg Alandrapakivi_verweerd_-_Emmerschans_Drjpg

Alandrapakivi - Zwerfsteen van Gieten (Dr.).

De steen zat opgesloten in een zandige grijze keileem. De dikte van de leemlaag voorkwam dat verwering de steen erg aantastte. De rode tint bleef onveranderd, alleen de plagioklaas raakte wit verweerd.

 

 

Alandrapakivi - Zwerfsteen van Gieten (Dr.).

Sommige rapakivigranieten verweren niet alleen chemisch, door vorst- en dooiwerking vallen ze na duizenden jaren langzamerhand ook uiteen, waardoor een grote kei doortrokken raakt van scheuren en uiteindelijk uiteen valt in scherpkantig gruis.

Alandrapakivi - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.).

Stenen die aan of nabij de oppervlakte lagen zijn in de loop van de tijd door regenwater en door de invloed van bodemzuren sterk gebleekt. Door chemische werking is niet alleen alle kleur verdwenen, ook alle aan de buitenzijde gelegen plagioklaasveldspaat verdween door oplossing.


 

 

Zwerfstenen verweren door een combinatie van klimaat en

bodemprocessen. In een vochtig land als het onze tast regenwater

en oppervlakkig grondwater het oppervlak van de stenen aan.

Minerale bestanddelen verkleuren hierdoor of lossen op. De

buitenkant van de stenen wordt poreus en komt vol met kleine

en soms grotere putjes te zitten. Het uiterlijk van stenen

verandert soms zo sterk dat het soort gesteente slechts

met moeite te herkennen is. Voor beginnende verzamelaars kan

dit hinderlijk zijn. Na enige tijd raakt men gewend aan de

verweringseffecten en de verschillen daartussen.
 

 

 

Coronitische_anorthosietgabbro_-_Heiligenhafen_Dldjpg Coronitische_gabbro_-_Hogersmilde_Drjpg Gabbro_verweerd_-_Gaarkeuken_Grjpg

Anorthosietgabbro - Heiligenhafen (Dld.).

Strandstenen slijten elkaar door golfwerking sterk af. Alle stenen aan dezxe stranden hebben daardoor een fris, onverweerd uiterlijk. 

Gabbro - Zwerfsteen van Hoogersmilde (Dr.).

Plagioklaasveldspaat in gabbro's is door zijn samenstelling gevoelig voor verwering en oplossing. Gabbro's in zandige bodemlagen zijn daardoor vaak sterk uitgeloogd. De stenen hebben een ruw oppervlak.

Gabbro - Zwerfsteen van Gaarkeuken (Gr.).

In de dunne zandige keileemlaag is uit deze gabbro in de loop van de tijd alle plagioklaasveldspaat door oplossing verdwenen. Het mineraal laat gaten en putjes na. Pas bij het doorslaan blijkt dat het gesteente naast veel donkere mineralen flink wat plagioklaas bevat.

 


 

Het klinkt misschien niet logisch, maar om gesteentesoorten van elkaar

te onderscheiden ben je het beste uit met zwerfstenen. Vaak wordt gedacht dat voor het herkennen van gesteentesoorten veel beter vers geslagen stukkegebruikkt kunnen worden. Het

tegendeel is het geval. De combinatie van een vers breukvlak

en een meer of minder verweerde buitenzijde aan een zwerfsteen maakt

dat je veel sneller ‘grip’ krijgt op de verschillen tussen mineralen.

Het voordeel is dat je een verweerde zwerfsteen aan alle kanten

kunt bekijken. Bij een stuk uit de vaste rots toont meestal één zijde

verweringsverschijnselen, als die al aanwezig zijn.
 

 

 

Pernigraniet_-_Hoge_Veld_Norg_Drjpg Microkliengraniet_beukvlak_-_Hoge_Veld_Bunne

Porfierische biotietgraniet - Zwerfsteen van het Hoge Veld, Norg (Dr.).

Zwerfstenen uit oppervlakkig gelegen bodemlagen zien er vaak uitgeloogd uit, waarbij de anders zo kleurige kaliveldspaat sterk verbleekt is.

Zelfde zwerfsteen als hiernaast, maar nu met fris breukvlak. De licht oranje kaliveldspaattabletjes liggen min of meer parallel aan elkaar gerangschikt. Hieruit blijkt dat we waarschijnlijk met een van de vele typen Perniögraniet uit Zuidwest-Finland te maken hebben. De kei bevat als kenmerk een paar kleine rode granaten.

 

 

Siljangraniet_-__Winterswijk Siljangraniet_-_Lieveren_DrJPG

Siljangraniet - Zwerfsteen van Winterswijk (Gld.).

In keizand en in sterk doorlatende keileem verbleken zwerfstenen. De veldspaten in granieten verliezen daarbij vrijwel alle kleur. Alleen op plaatsen waar het oppervlak beschadigd is, komt de kenmerkende rode kleur van kaliveldspaat te voorschijn.

Siljangraniet - Zwerfsteen van Lieveren (Dr.).

Het gepolijste oppervlak toont dat het gesteente in onverweerde toestand fraai dieprood van kleur is. De witte vlekjes zijn van plagioklaas.Het 'rood' is van kaliveldspaat. De kwartsen zijn blauw-grijs.

 

 

 

Elfdalenporfier_met_verweringsrand_-_Sellingerbeetse_Grjpg Grnklitporfier_breukvlak_-_Werpeloh_Dldjpg

Elfdalenporfier - Zwerfsteen van Sellingerbeetse (Gr.).

Zwerfstenen in doorlatende zandlagen zijn, ondanks hun dichte structuur en hardheid, in de loop van de tijd toch vrij sterk verweerd. De uitgeloogde buitenkant contrasteert daardoor sterk met het daaronder gelegen nog onverweerde gesteente.

Grönklittporfiriet - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.).

Porfieren en sommige metamorfe zwerfstenen bezitten door hun hardheid en dichte structuur in de regel een dunne verweringskorst. Opvallend is hoe sterk verweerde en onverweerde zwerfstenen van hetzelfde type van elkaar af kunnen wijken. 

 

 


|

 

up Terug.


Verdieping:

 


Oppervlaktesporen en vormen
 

Gletsjerkrassen 

Aan zwerfstenen kun je interessante sporen ontdekken. Ze vertellen iets over de wijze van

transport en wat de keien onderweg hebben doorstaan. De kans op het vinden van

een steen met gletsjerkrassen is vrij groot. Deze beschadigingen liepen ze op doordat de stenen tijdens het

transport met grote kracht langs andere keien of de onderliggende rotsbodem bewogen. Vooral fijnkorrelige en niet te harde

steensoorten als zandsteen en kalksteen vertonen vaak gletsjerkrassen. Gletsjerkrassen verschillen van

gewone beschadigingen doordat de krassen voornamelijk in één richting, dus parallel aan elkaar

verlopen.
 

 

 

Gletsjerkrassen_op_kalksteen_-_Groningen Gletsjerkrassen_op_zwerfblok_Rode_Vaxigraniet_-_Markehuis_Grollo

Kalksteen met gletsjerkrassen - Zwerfsteen van Groningen.

Zwerfblok van rode Vaxiögraniet met gletsjerkrasssen - Grollo (Dr.).

Hoewel graniet veel harder is dan kalksteen, bezitten vooral grote zwerfstenen opmerkelijk vaak vlakken met talrijke, diepe gletsjerkrassen.

 


 

 

Drukbarsten
Niet zelden vindt je op harde, dichte zandstenen naast krassen ook gebogen hoefijzervormige

lijntjes. Dit zijn barsten die veroorzaakt zijn doordat andere stenen of een harde rotspunt met

grote kracht tegen de steen aandrukten, terwijl deze met het ijs mee bewoog. Dit gaf een enorme

frictie. Gevolg? Het schoksgewijs verplaatsen van de steen leverde een serie drukbarsten

op die in elkaars verlengde liggen. De open einden van de hoefijzervormige barsten wijzen in

de bewegingsrichting.
 

 

 

Drukbarsten_op_kwartsitische_zandsteen_-_Borger Drukbarsten_en_gletsjerkrassen

Drukbarsten in dichte kwartsitische zandsteen - Zwerfsteen van Borger (Dr.).

Op het oppervlak zijn twee series van hoefijzervormige barsten zichtbaar. Zij markeren twee plaatsen waar de kei met zeer grote kracht tegen een andere steen of rotsbodem werd aangedrukt. 

 

 

De verplaatsingsrichting wordt door de open einden van de barsten aangegeven, dus van linksboven naar rechtsbeneden.

Gletsjerkrassen en drukbarsten in een dichte kwartsitische zandsteen - Zwerfsteen van Borger (Dr.).

Drukbarsten gaan vaak samen met gletsjerkrassen, heel vaak lopen ze in dezelfde richting. De heldere krassen zijn van recente datum.

 


 

 

Rivier- en ijstransport
De vorm van stenen vertelt veel over de oorsprong en de wijze van transport en soms ook over

de aard van het gesteente. Stenen die door rivieren of door ijs zijn getransporteerd verschillen

van elkaar. Rivierstenen zijn kleiner, ronder en gladder. Het slijtageproces op de rivierbodem is

bijzonder sterk. Vandaar dat alleen de hardste gesteenten overleven. Stenen die door het landijs

zijn vervoerd, zijn onregelmatiger van vorm met minder sterk afgeronde randen en hoeken.

Vaak herken je aan noordelijke zwerfstenen nog de oorspronkelijke vorm van het stuk gesteente,

zoals dat door het ijs uit de vaste rots werd losgewerkt.
 

 

 

Zwerfstenen_-___Gieten_Drjpg Maasgrind

Noordelijke zwerfkeien - Gieten (Dr.).

Scandinavische zwerfstenen zijn door het ijstransport in de regel minder sterk afgerond dan stenen die door rivierwater zijn getransporteerd. Bovenstaande zwerfkeien zijn voornamelijk hoekig afgerond.

Maasgrind - Stein (Limburg).

De meeste grindstenen zijn gedurende lange tijd over de rivierbodem stroomafwaarts verplaatst. Door het herhaaldelijke botsen en schuren zijn het in meerderheid rol- en schuifstenen geworden, waar geen scherp kantje meer aan te ontdekken valt. Alleen keiharde silicagesteenten, zoals radiolariet, ijzerkiezel en ook vuursteen bezitten vaak nog hoekige kanten.

 


 

 

Gesteentesoort
Soms zegt de vorm ook iets over de aard van het gesteente. Grote keien van graniet zijn meest

rondachtig van vorm. Zwerfstenen van helleflint en porfier daarentegen zijn vaak hoekig, met nauwelijks

afgeronde randen.. Helleflint is een Zweeds woord voor ‘rotsvuursteen’. Het is een keihard,

splinterig brekend gesteente, glasachtig soms, dat door metamorfose ontstaan is uit silica-rijke

vulkanische gesteenten als kwartsporfier.


 

 

 

Rodeoostzeeporfier_-_Engels_Kamp_Groningen Helleflint_-_Schinna_DldJPG

Rode Oostzeeporfier - Zwerfsteen van Groningen.

 

Zwerfstenen van harde porfiersoorten zijn opvallend weinig afgeschuurd tijdens het transport in het ijs. Vaak zijn alleen de scherpe kantjes verdwenen. Aan deze zwerfsteen is de oorspronkelijke vorm van het gesteentebrok, toen het uit het gesteenteverband werd losgebroken, nog goed te herkennen. Zelfs de splijtreten zijn nog herkenbaar.

Helleflint - Zwerfsteen van Schinna, Wezer (Dld.).

Helleflinten zijn metamorfe vulkanische gesteenten. Ze zijn hard en zeer dicht. De verweringskorst is vaak nog geen millimeter dik. Helleflinten en ook porfieren breken vaak in kleine scherpkantige stukken. Ze bieden veel weerstand tegen afslijting. De oorspronkelijke vorm en de diaklaasvlakken zijn aan deze zwerfsteen nog goed herkenbaar. 

 


 

 

Gletsjermolenstenen
Vroeg of laat vind je een zwerfsteen die een symmetrisch afgeronde vorm bezit. Er zit geen hoek

of scherpe kant aan. Waarschijnlijk heb je te maken met een zogenoemde ‘gletsjermolensteen’.

Gletsjermolenstenen zijn door snelstromend water in een smeltwaterkom in het ijs of in de ondergrond,

samen vele andere, rondgedraaid, waarbij ze elkaar afgesleten hebben. Gletsjermolenstenen zijn er

van rond tot ovaal, al of niet afgeplat en je hebt ze van allerlei steensoorten.
 

 

 

Gletsjermolensteen_van_ekeriet_-_Werpeloh_Dldjpg Gletsjermolensteen_van_rode_zandsteen_-_Groningen

Gletsjermolensteen van graniet (Ekeriet) - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.).

 

Gletsjermolensteen van rode zandsteen - Zwerfsteen van Groningen.

 


 


In de ijstijd die volgde op de Saale-ijstijd gebeurde er nog iets met

zwerfstenen. Stenen die oorspronkelijk aan het aardoppervlak lagen

of kwamen te liggen, hebben in de barre kou in de tweede helft

van de Weichsel-ijstijd (Pleniglaciaal)) het nodige te verduren gehad.

Door het ontbreken van plantengroei lag de bodem honderden en

waarschijnlijk zelfs duizenden jaren bloot aan weer en wind.

Sneeuwsmeltwater en hevige winden hebben het oppervlak van zandig

Noord-Nederland in die tijd danig beïnvloed en veranderd.

 

 

 

Het verwaaien van stof- en zandkorrels tijdens veelvuldig stormachtig

weer hebben zwerfstenen in die tijd geslepen en/of gepolijst. De meeste

vuurstenen in Drenthe zijn hierdoor glanzend gepolijst. Andere

zwerfstenen vertonen talloze uitgeschuurde putten, vaak met ‘windstaarten’.

Windkanters zijn langdurig gezandstraalde stenen met afgeschuurde

vlakken die elkaar onder een hoek raken. Ze lagen veelal vastgevroren aan het oppervlak en bleven daardoor zeer lange tijd in dezelfde positie liggen.
 

 

 

Vuusteen_met_windlak_-_Norg_Drjpg Bruine_vuursteen_met_glanspatina_-_Norg_DrJPG

Vuursteen met windlak - Zwerfsteen van Norg (Dr.).

Vuursteen met vorstsplijting en windlak - Zwerfsteen van Norg (Dr.).

 


 

up Terug.

 

Verdieping:
 


Windkanters
Naast landijs, rivierwater en brandingsgolven heeft ook wind een vormende invloed op zwerfstenen

gehad. Het bekendst zijn wel windkanters.

 

 

 

Tijdens de tweede helft van de laatste ijstijd (Pleniglaciaal) zijn in ons land op een aantal plaatsen

windkanters ontstaan. Er heerste destijds een woestijnklimaat, maar dan zeer koud. Er traden

geregeld zandstormen op,  waarbij stenen door de voortgeblazen zandkorrels geslepen en gepolijst

werden. Windkanters bezitten een of meer glanzende vlakken die elkaar onder een hoek raken. Zo ontstonden opmerkelijk gefacetteerde stenen met scherpe ribben.


 

 

 


Windkanters tonen een veelheid aan vormen. Bepalend was de oorspronkelijke vorm van de steen.
Zo ontstonden spoelvormige tweekanters, driekanters en stenen die nog meer vlakken bezitten.
Dat laatste gebeurde vooral indien de vastgevroren stenen door uitblazing kantelden en vanuit een

andere richting werden geslepen. De fraaiste windkantervormen vinden we onder dichte kwartsitische

zandstenen en kwartsieten. Toch zijn ook talrijke windkanters gevonden van graniet, porfier en gneis.

Windkanters komen op enige diepte veel voor in het Oostgroningse Westerwolde. Daar zijn het in

hoofdzaak noordelijke zwerfstenen, dus ook veel granieten e.d. In de zandzuigerij bij Sellingerbeetse

zijn ze makkelijk te vinden. Op de noordoostelijke Veluwe en in het Gooi zijn het vooral zandsteentypen,

aangevoerd door Rijn en Maas.
 

 

 

Windkanter_-_Hattem_Gldjpg Windkanter_-_Tafelberg_Veluwe_Gldjpg

Windkanter van kwartsitische zandsteen - Hattem (Gld.).

Windkanter van rode kwartsitische zandsteen - Zwerfsteen van de Tafelberg, Veluwe (Gld.).


 

 

 

Aan de andere kant van de grens, in het Duitse Emsland, komen in de omgeving van Wippingen

ook veel windkanters voor. En ook hier zijn ze gemodelleerd uit noordelijke zwerfstenen. Even

verderop bij Werpeloh zijn ze zeldzamer, maar zijn ze opgenomen in smeltwaterafzettingen uit het

Elsterien, twee ijstijden ouder dus dan die uit het Weichselien. Het ontstaan van de windkanters

in Werpeloh is ietwat gecompliceerd. De stenen zijn onmiskenbaar door  wind geslepen, maar vertonen

duidelijke sporen van later smeltwatertransport.
 

 

 

Alandrapakivi_windkanter_-_Emmerschans_Drjpg

Alandrapakivi_windabrasie_-_Emmerschans_Drjpg

Windkanter van Alandrapakivi - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.).

Windkanters zijn in Drenthe en zeker in het Hondsruggebied uiterst zeldzaam. Dat deze windkanter ook nog een Alandgraniet is, typeert zijn bijzonderheid. De rechterhelft vertoont groeven. Die kant was naar de wind gekeerd. Op de foto hiernaast is het afslijpingseffect duidelijk zichtbaar.

Zelfde zwerfsteen als hiernaast. Met een zeer schuine, iets afgezwakte belichting geeft het strijklicht een goed beeld van het zandstraaleffect dat verstuivend zand op het oppervlak van deze graniet heeft uitgeoefend. De naar de wind gerichte zijde is opvallend veel sterker afgesleten dan het gesteentevlak 'om de hoek'. 

 


 

up Terug.

 

 

 

© 2010-heden Kijkeensomlaag.nl
Flag Counter