Om zwerfstenen te herkennen zijn hooguit een vijftiental verschillende mineralen echt belangrijk. Deze vormen in zwerfstenen de belangrijkste bestanddelen. Men noemt deze ook wel gesteentevormende mineralen. In bepaalde combinaties en in onderling wisselende percentages stellen zij kristallijne zwerfstenen samen.
Het gezelschap mineralen dat betrokken is bij de vorming van
magmatische (= stollingsgesteenten) wijkt af van die welke we
in metamorfe gesteenten tegen komen. Het heeft te maken met de
verschillende ontstaansomstandigheden van beide groepen gesteenten.
De meeste zwerfsteengranieten bestaan in hoofdzaak uit vier soorten mineralen. Oranje is kaliveldspaat. Het vormt de hoofdmassa. Dit mineraal bepaalt in de meeste gevallen de kleur van graniet. Daarnaast komt plagioklaas voor. Diut mineraal kleurt meestal wit of groenig wit, maar is hier diep rood van kleur. Kwarts vormt rondachtige, (blauw)grijze vlekken. Biotietglimmer is te zien als zwarte vlekjes en spikkels. |
Mineralen in magmatieten (=stollingsgesteenten) verdelen we in twee
groepen:
1.) Lichtkleurige mineralen. Dit zijn o.m. veldspaat (kaliveldspaat en
plagioklaas), kwarts, muscoviet en foïden (een groep veldspaatvervangers,
waarvan nefelien in zwerfstenen het meest voorkomt).
2.) Donkere of mafische mineralen. Dit zijn ijzer- en magnesiumhoudende mineralen als
olivijn, pyroxeen (augiet, aegerien en diopsiet), amfibool (hoornblende)
en biotiet.
Kaliveldspaat uit pegmatiet - Zwerfsteen van Groningen. |
Plagioklaas - Sogndal, Noorwegen. |
Kwarts (rookkwarts) - Zwerfsteen van Sellingerbeetse (Gr.). |
Muscoviet uit pegmatiet - Evje, Noorwegen. |
Nefelien (foïd of veldspaatvervanger) - Barkevik, Noorwegen |
Biotiet uit pegmatiet - Evje, Noorwegen |
Amfibool (hoornblende) in gabbropegmatiet - Schoonoord (Dr.). |
Pyroxeen (aegerien) - Kola, Rusland. |
In metamorfe gesteenten zijn veel voorkomende mineralen: Veldspaat
(kaliveldspaat en plagioklaas), kwarts, muscoviet, biotiet en hoornblende.
Verder zien we vaak granaat, cordiriet, sillimaniet en epidoot.
Granaat (almandien) - Zwerfsteen van Een, Norg (Dr.). |
Epidoot, radiaalstralige aggregaten - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.). |
Cordieriet - Noorwegen. |
Cordieriet in biotietgranaatgneis - Hubertsberg, Oostzee (Dld.). |
Sillimaniet in biotietgranaatgneis - Hubertsberg, Oostzee (Dld.). |
Amfibool (Actinoliet) - Noorwegen. |
Naast deze voor gesteenten belangrijke mineralen zijn soms
mineralen aanwezig die er toevallig in aanwezig zijn. Dit noemt men neven of accessorische mineralen.
Deze zijn weliswaar niet gesteentevormend, maar vormen vaak wel een
opvallend element in het gesteente. De aanwezigheid van een
nevenmineraal komt in de naamgeving dikwijls tot uitdrukking. Zo
kennen we bijv. toermalijngraniet, hematiethoudende pegmatiet,
granaatgneis, sillimanietgneis enz.