Al vroeg in de vorige eeuw waren onderzoekingen gestart naar de herkomst van noordelijke zwerfstenen. Hoewel niemand twijfelde of de stenen wel uit Scandinavië kwamen, ontstond toch behoefte naar meer duidelijkheid naar hun preciese herkomst.
Door vergelijkend onderzoek is van steeds meer zwerfsteensoorten het herkomstgebied in
Scandinavië vast komen te staan. Vooral granieten en porfieren met hun specifieke
kenmerken blijken bruikbaar. Momenteel is van zo’n 150 verschillende zwerfsteensoorten
het herkomstgebied bekend. Aan deze lijst worden ieder jaar nog weer nieuwe
soorten toegevoegd.
De samenstelling van het gezelschap gidsgesteenten in Noord-Nederland maakt het mogelijk om
reconstructies te maken van de weg die het landijs in de voorlaatste ijstijd aflegde.
Hiertoe hanteert men methoden waarbij gidsgesteenten kwantitatief worden onderzocht.
De meest bekende en ook nog steeds het meest toegepast is de telmethode van Julius
Hesemann (1901-1980).
Hesemann was werkzaam als geologisch karteerder bij de toenmalige Pruisische
Geologische Dienst te Berlijn. Hij introduceerde talrijke nieuwe zwerfsteentypen uit
Scandinavië en begon in combinatie met zijn werk zwerfsteentellingen uit te voeren in
de ijstijdafzettingen in heel Noord-Duitsland.
Julius Hesemann (1901-1980) |
K. van der Kley (1894-1959) |
P. van der Lijn (1870-1964) |
In Nederland was P. van der Lijn de eerste die deze methode van zwerfsteenonderzoek
introduceerde. Spoedig zouden er meer volgen. Amateurgeologen als Van der Klei,
De Waard en vooral Schuddebeurs verrichten in de loop van de tijd tientallen tellingen.
Hoewel het aantal nieuwe ontsluitingen afneemt werden tot voor kort nog steeds
zwerfsteentellingen uitgevoerd. Zij waren het werk van zwerfsteenkenners als J.de Jong
uit Drachten en wijlen J.G.Zandstra uit Heemskerk. Samen met de hierboven genoemde
personen zijn verspreid over Nederland en in het aangrenzende Duitsland in de loop van
de tijd ruim 850 zwerfsteentellingen verricht.
|
P.Schuddebeurs (1915-1993) in zijn element in het Duitse Werpeloh. |
Verdieping
Wat zijn gidsgesteenten?
Gidsgesteenten vormen een groep zwerfstenen met specifieke kenmerken, waardoor
ze in het veld herkenbaar zijn. De meeste zijn van graniet. Ook onder porfieren kent
men verschillende typen die als gidsgesteente kunnen dienen. Bekende gesteentesoorten
als dioriet, gabbro en diabaas zijn minder geschikt. Zij missen veelal de benodigde kenmerken
Bovendien zijn hun voorkomens niet beperkt tot een bepaald gebied in Scandinavië. Voor
gidsgesteenten is dat een voorwaarde.
Ook sedimentaire en metamorfe zwerfstenen zijn in de meeste gevallen niet geschikt als
betrouwbaar gidsgesteente. Toch kunnen in een aantal gevallen groepen sedimentaire
zwerfstenen aanvullende informatie leveren omtrent de globale herkomst van het
zwerfsteengezelschap. Dit wordt uit onderstaand voorbeeld duidelijk.
Keileem in Drenthe is veelal verweerd en grotendeels ontkalkt. Op plaatsen waar deze een
grote dikte bezit is de verwering vaak beperkt gebleven tot de bovenste meters. Daaronder is
keileem kalkhoudend. Naast gegevens die een gebruikelijke zwerfsteentelling oplevert, valt
in onverweerde kalkhoudende keilemen uit de samenstelling van sedimentaire zwerfstenen
aanvullende informatie te halen over herkomst van het glaciale materiaal en de
stroomrichting van het landijs. Zo is duidelijk geworden dat beide Oostbaltische keilemen
op de Hondsrug, hoewel ze rijk aan rapakivigranieten zijn, niet dezelfde oorsprong hebben.
Deze informatie zou bij tellingen niet of nauwelijks uit het kristallijne zwerfsteenmateriaal alleen
gehaald kunnen worden. De paleozoïsche kalkzwerfstenen in beide Oostbaltische keilemen op
de Hondsrug verschillen als groep duidelijk van elkaar. Ze zijn afkomstig uit verschillende
herkomstgebieden in het Oostzeegebied.
Hoe gaat een telling in zijn werk?
Het tellen van zwerfstenen op basis van gidsgesteenten beperkt zich in hoofdzaak
tot het ‘voor de vuist weg’ verzamelen van een honderdtal gidsgesteenten in
groeves, in bouwputten, op en langs akkers e.d. Voor een telling is het niet nodig
louter zwerfstenen te verzamelen van vuistgrootte en meer. Stenen vanaf drie
centimeter zijn als gidsgesteente nog herkenbaar. Dit maakt het mogelijk
om, als er weinig zwerfsteenmateriaal beschikbaar is, toch voldoende materiaal voor
een telling te verzamelen. Dat hierbij veel kennis nodig is van zwerfsteensoorten
en gidsgesteenten in het bijzonder mag duidelijk zijn.
De Hesemann-methode gaat uit van een viertal herkomstgebieden in Scandinavië.
Na determinatie van de zwerfstenen berekent men het percentage van elk van de
vier herkomstgebieden. Deze percentages deelt men door tien en rondt de uitkomsten
af op hele getallen. De vier cijfers naast elkaar gezet leveren een verhoudingsgetal.
Dit is de Hesemann-formule.
Hesemann verdeelt Scandinavië in vier herkomstgebieden.
Gebied I: Zwerfstenen uit Finland, Aland, Noord-Zweden en de Botnische Golf
Gebied II: Midden-Zweden (Dalarne, Uppland, Stockholm) en aansluitende Oostzee
Gebied III: Zwerfstenen uit West-Zweden, Zuid-Zweden, Zuidelijke Oostzee en Bornholm
Gebied IV: Zwerfstenen uit Zuid-Noorwegen
Wat betekent een Hesemann-formule als 7210?
Het cijfer 7 geeft aan dat 70% van de getelde gidsgesteenten afkomstig is uit het
Noord- en Oostbalticum, d.w.z. Noord-Zweden, de Botnische Golf, Zuidwest-Finland
en het noordoostelijke deel van de Oostzee. Uit het tweede cijfer blijkt dat twintig
procent van de zwerfstenen afkomstig is uit het Middenbalticum (Midden-Zweden
inclusief de provincie Dalarne), tien procent komt uit het Zuidbalticum (Zuid-Zweden
en het Deense eiland Bornholm). Het laatste cijfer is gereserveerd voor het Oslogebied
in Zuid-Noorwegen. Gidsgesteenten uit dit laatste gebied zijn onder zwerfstenen zeer spaarzaam
vertegenwoordigd. In tellingen gaat het vaak om niet meer dan een enkel exemplaar.
Om de aanwezigheid van deze karakteristieke, maar zeldzame zwerfstenen in een
telling toch tot uitdrukking te laten komen, wordt de vondst van één enkele zwerfsteen
gewaardeerd met 10%.
Pyterliet - Zwerfsteen van Groningen.Pyterliet is een rapakivigraniet afkomstig uit telgebied 1 |
Grönklittporfieriet - Zwerfsteen van Nijbeets (Fr.).Dit is een vulkanisch gesteente afkomstig uit telgebied 2 |
Bohuslangraniet - Zwerfsteen van Gaarkeuken (Gr.).Bohuslängraniet is een biotietgraniet afkomstig uit telgebied 3 |
Larvikiet, verweerd - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.).Larvikiet is een Zuidnoorse syeniet en afkomstig uit telgebied 4 |
Binnen het Hondsrugsysteem zijn Hesemann-formules van 9010 of zelfs 10000 niet
ongewoon, terwijl in West-Drenthe en aangrenzend Friesland tellingen zijn geregistreerd
met formules als 2441 of 1342. In het eerste geval hebben we te maken met een uitgesproken Oostbaltisch zwerfsteen-
gezelschap. Daarin vormen rapakivi’s de grootste groep gidsgesteenten. In West-Drenthe
en in Friesland komen voornamelijk Zuidbaltische zwerfsteengezelschappen voor met
plaatselijk veel gidsgesteenten uit Midden-en Zuid-Zweden.
Menggezelschappen komen ook voor. Dit blijkt uit formules als 5320 en 3430. Deze zijn
in Drenthe o.m. aangetroffen op het Balloërveld bij Rolde en in de omgeving van Norg.
Klaarblijkelijk hebben we hier te maken met vermenging van Oostbaltisch zwerfsteenmateriaal
met zwerfstenen van West- en Zuidbaltische oorsprong. In het westelijke overgangsgebied van het
Hondsrugcomplex in Drenthe komt dit meer voor.
|
|
Asby/Ulvödiabaas - Zwerfsteen van Exloo (Dr.).Diabazen zijn heel herkenbare zwerfstenen. In zwerfsteenboeken onderscheidt men een aantal typen waarbij ook hun oorsprongsgebied wordt aangegeven.Als gidsgesteente zijn ze echter ongeschikt. |
Kinnediabaas - Zwerfsteen van Hoogersmilde (Dr.)Dit diabaastype komt o.m. voor op de Kinnekülle, een heuvel in Zuid-Zweden. Diabazen zijn echter ongeschikt als gidsgesteente. Ze komen op meerdere plaatsen in Scandinavië voor. |
Keileemtypen in Noordoost-Nederland en hun Hesemann-formules
In onderstaande tabel ziet u een overzicht van de verschillende keileemtypen die
in Noord- en Oost-Nederland voorkomen en hun zwerfsteengezelschappen vertaald
in Hesemann-formules. Aangezien in Noord-Nederland op veel plaatsen twee of meer
keileemtypen voorkomen, treedt door de wijze van verzamelen vermenging op van
zwerfsteencomponenten. Vermenging van zwerfstenen treedt sowieso op bij locaties
waar keileem door verwering en uitspoeling tot keizand is gereduceerd.
Keileemgroep |
keileemtype |
Hesemannformule |