Zwerfstenen van syeniet lijken oppervlakkig gezien sprekend op graniet. Ze hebben dezelfde kleuren en ook in korrelgrootte en structuur verschillen ze niet van elkaar. Wat is dan wel het verschil?
Syenieten bevatten net als graniet veel kaliveldspaat. De kleur
van het gesteente wordt er door bepaald. Plagioklaas is ook
aanwezig en donkere mineralen eveneens. Wat syenieten echter
missen is kwarts. Het mineraal mag voor 5% aanwezig zijn wil
je nog van syeniet spreken. Bevat het gesteente meer, dan
spreekt je van kwartssyeniet. Heel bijzonder overigens omdat
de naam eigenlijk in tegenspraak is met zichzelf.
Rode syeniet - Zwerfsteen van Kasseedorf (Dld.). |
Larvikiet - Zwerfsteen van Gaarkeuken (Gr.). |
Het verschil met granieten is dus een grote armoede aan kwarts
of het geheel ontbreken ervan. Zou de naam ‘syeniet’ daarmee
iets te maken hebben, want kwarts in syeniet ('sie-je-niet') Als
ezelsbrugje goed om te onthouden, maar de naam komt heel
ergens anders vandaan.
Syeniet is afgeleid van de Griekse naam ‘Syene’ voor de Egyptische
stad Assoean. In Oud-Egyptische tijden exploiteerde men in het
nabij gelegen gebergte een zeer gewaardeerd type gesteente, dat
men als bouw- en ornamentsteen gebruikte. Het gesteente leek op
graniet maar gezien de afwijkende samenstelling noemde men het
‘syeniet’, naar de winplaats. Bij nadere beschouwing bleek het
om een hoornblendegraniet te gaan, een gesteente met veel kwarts. Syeniet als naam bleef
evenwel gehandhaafd voor kwartsvrije tot kwartsarme, granietachtige
gesteenten met kaliveldspaat als hoofdbestanddeel.
Zwerfstenen van syeniet zijn zeldzaam. Dat ligt aan de zeer
verspreide, meest kleine voorkomens in Scandinavië. Vergeleken met
graniet is syeniet een onbetekenend gesteente. In Zweden en
Finland is het ronduit zeldzaam, hetgeen inhoudt dat er weinig zwerfstenen van verwacht mogen worden.
Zwerfstenen die door verzamelaars als syeniet herkend worden,
blijken dikwijls metamorfe gesteenten te zijn, die door een
verdringingsproces (metasomatose) van samenstelling zijn veranderd.
Albietsyenieten en Helsinkieten vallen binnen deze categorie. Echte
syenieten uit Zweden en Finland zijn op de vingers van één hand te tellen.
Kwartssyeniet - Zwerfsteen van Noordbroek (Gr.). |
Zweedse Helsinkiet ('syeniet') - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.). |
Iets meer gevonden en bij verzamelaars veel bekender zijn
syenieten uit het Oslo-gebied in Zuid-Noorwegen. In een 200 km
lange en 50 km brede strook komen daar op verschillende plaatsen
fraaie syenieten voor. Door hun samenstelling zijn ze niet alleen
als zwerfsteenobject erg gewild, als gesteente zijn een aantal soorten erg zeldzaam
te noemen, ook mondiaal gezien. Sommige syeniet-typen uit het
Oslo-gebied komen nergens anders ter wereld voor.
Zwerfstenen van syeniet zijn nog het meest te
vinden in West-Drenthe en aangrenzend Friesland. In het
Hondsruggebied komen ze op een enkele uitzondering na niet voor.
Dat ligt aan het afwijkende Oost-baltische zwerfsteengezelschap
dat op de meeste plaatsen in het Hondsruggebied het beeld bepaalt. In het herkomstgebied waar deze zwerfstenen vandaan komen, zijn
nauwelijks syenieten aanwezig. Bovendien zijn de voorkomens klein en onbetekenend.
Syenieten onderscheiden zich in structuur nauwelijks van graniet.
In samenstelling verschillen ze echter wel. Niet alleen ontbreekt kwarts,
ook bevatten syenieten vaak ook andere mineralen.
Behalve biotiet is regelmatig hoornblende aanwezig of het omzettingsproduct
ervan, n.l. chloriet. Syenieten uit het Oslogebied bevatten dikwijls pyroxeen (augiet),
sfeen en veldspaatvervangers. Deze laatste vragen om nadere uitleg.
Larvikiet, verweerd oppervlak - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.). |
Larvikiet, onverweerd oppervlak - Zwerfsteen van Voera, Sandefjord, Noorwegen. |
Verdieping
De chemische samenstelling van magma is bepalend voor de gesteenten die er uit
ontstaan. Kiezelzuur (SiO2) is een zeer belangrijk bestanddeel dat bij de vorming
van kristallen met een aantal andere elementen karakteristieke verbindingen vormt.
Mineralen die hieruit ontstaan noemt men silicaten. Kaliveldspaat, biotiet en
hoornblende zijn veel voorkomende silicaten, evenals plagioklaas, granaat en muscoviet.
Als magma verzadigd is aan kiezelzuur, ontstaan daaruit kwartsvrije gesteenten,
syenieten dus. Is het aan kiezelzuur oververzadigd, dan blijft er naast de vorming
van silicaten voldoende kiezelzuur over om zelf kristallen te vormen. Die herkennen
wij als vrije kwarts. Granieten met hun overmaat aan kwarts zijn gevormd uit aan
kiezelzuur oververzadigde magma’s.
Is het magma onderverzadigd aan kiezelzuur, dan zal alle beschikbare SiO2 gebruikt
worden voor de gebruikelijke mineralen, zoals veldspaat, biotiet, hoornblende e.d., maar
is er te weinig beschikbaar om alle veldspaten te vormen. Een deel zal kristalliseren tot
onderverzadigde veldspaten ofwel veldspaatvervangers. Deze noemt men foïden.
Een heel bekend type foïd is het mineraal nefelien. Het mineraal verweert snel.
Zwerfstenen van nefeliensyeniet vertonen aan de buitenzijde vaak grote en kleinere
putten waarin zich vaak nog geelwitte of lichtbruine resten van dit mineraal bevinden.
Op het verse breukvlak kleurt nefelien rookbruin of grijs-bruin. Het glanst enigszins
spekachtig op de breuk.
Lardaliet - Zwerfsteen van Wippingen (Dld.).De bruingele vlekken links op de foto zijn van verweerde nefelien. |
Lardaliet, verweerd oppervlak - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.).De bruine vlekken zijn sterk verweerde nefelien. |
Foyaiet, type Gjone - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.).De bruine vlekjes zijn van verweerde nefelien. |
Foyaiet, detail van de steen hiernaast. Tussen de witte veldspaatlijsten zit veel bruinverweerde nefelien. |
Belangrijk bij het herkennen van zwerfsteensyenieten is dat kwarts
en nefelien nooit samen in hetzelfde gesteente voorkomen. Beide mineralen
sluiten elkaar uit. In het Oslo-gebied in Zuid-Noorwegen komen talrijke nefeliensyenieten voor. Het zijn
meest licht- tot donkergrijze gesteenten, soms ook blauw- of roodachtig,
in een enkel geval zelfs groen-zwart. In Nederland zijn hiervan
voorbeelden gevonden. Bekende zwerfsteensoorten zijn vooral Foyaiet en Lardaliet.
Nefeliensyeniet - Zwerfsteen van Noordlaren (Dr.).In tegenstelling tot Foyaiet is dit een meer korrelig type. De nefelien is te herkennen aan de lichtgele spikkels in het gesteente. |
Korrelige nefeliensyeniet - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.). |
Een ander heel bekende syenietsoort is Larvikiet. Sommige varianten
van dit gesteente bezitten een prachtige parelmoerschittering,
veroorzaakt door lichtverstrooiing in de veldspaten. Het gesteente
wordt onder de naam 'labrador' veel als natuursteen toegepast. In
het Oslo-gebied wordt larvikiet op verschillende plaatsen in grote steengroeven gewonnen.
Elk type wordt verhandeld onder een eigen handelsnaam.
Naast volkomen kwartsvrije syenieten zijn uit het Oslo-gebied
ook kwartshoudende tot kwartsrijke syenieten bekend. Zwerfsteenliefhebbers kennen deze als Normarikiet. Maar kwartsrijke syenieten? Ja zo worden sommige typen wel aangeduid, hoewel het in feite niet juist is. Verwante gesteenten gaan soms naadloos in elkaar over. Hierdoor is een grens soms moeilijk te trekken. Bij Nordmarkieten is dit heel duidelijk het geval. Dit gesteente gaat bij toename van het percentage kwarts onmerkbaar over in graniet (Ekeriet).
Nordmarkiet, type Stokke - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.).Nordmarkiet is weliswaar een syeniet, maar meestal bevat het gesteente enige kwarts. |
Nordmarkiet, type Lokkeberg - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.). |
Nordmarkiet, paars type - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.). |
Larvikiet (Tönsbergiet) - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.). |