In deze rubriek worden nieuwe zwerfsteenvondsten beschreven. Het zijn zwerfstenen die niet eerder gevonden of beschreven zijn of het betreft zwerfsteenvondsten die een bijzondere mineralogische samenstelling hebben, opvallen door hun uiterlijk of bijzonder zeldzaam zijn. Daarnaast komen ook nieuwe of bestaande gidsgesteenten aan bod met nadere gegevens over hun herkomstgebied.
Ook leest U hier verslagen van excursies die met deelnemers van de (zwerfsteen)cursussen worden gehouden.
*******************************
Een heel bijzondere kei
Zwerfstenen horen bij het Drentse landschap. We komen ze in gestapelde vorm groot en massief tegen in hunebedden. Ook als losse steen zijn ze alom aanwezig. Een goede manier om dit laatste te zien biedt het centrum van Borger. Bij de reconstructie van het centrum zijn in de openbare ruimte in het dorp tal van grote 'hunebedkeien' neergelegd. Bij binnenkomst van het dorp zijn ze niet te missen.
Zwerfstenen in het centrum van Borger.
|
Bij zwerfstenen denk je al snel aan ijstijden, Scandinavë en graniet. Klopt helemaal. De meeste grote keien voldoen hieraan; in de voorlaatste ijstijd op transport gegaan uit Zweden met wat wel genoemd wordt de grootste transportonderneming aller tijden, het landijs.
Veel grote zwerfstenen zijn van graniet. Ook gneis komt veel voor. Toch zien we ook andere steensoorten. Sommige daarvan zijn net als graniet en gneis algemeen te vinden, andere zijn zeldzamer. Over zo'n zeldzame steen gaat dit verhaal. Het betreft een sombere zwartachtige steen met grote roodachtige 'pitten'. De steen heeft na veel inspanning een plaats gekregen naast de ingang van het Kenniscentrum bij het Hunebedcentrum in Borger.
De grote granaatamfiboliet van Oranje in West-Drenthe |
De kei is hoekig en is ca. 50 cm. Gevonden werd hij tijdens een zondagse excursie naar de voormalige vloeivelden van de aardappelmeelfabriek in het Drentse Oranje. Harrie Wolters van het Hunebedcentrum ontdekte de steen, want behalve zwart vormden centimeters grote kristallen van roodachtige granaat de eigenlijke 'eye-catchers'. Een dergelijk fraaie kei verdient een betere plaats dacht Wolters.
De volgende dag hebben wij de steen opgehaald. Dat ging niet van een leien dakje. Zwarte stenen zijn meestal loodzwaar, veel zwaarder dan graniet. Bovendien lag de steen ongelukkig halverwege een hoop andere grote keien. Na enig overleg, gevolgd door wat hulpeloos gespartel, lag de kei uiteindelijk onderaan de bult. Met behulp van een steekkarretje kregen we de steen achter en na enige tijd ook in de auto.
De hoop keien waaruit de granaatamfiboliet te voorschijn kwam. |
Toen de kei op de bult lag zagen we dat groenalgen voor een deel bezit van het steenoppervlak hadden genomen. Schoongespoten toont de kei echter zijn ware gezicht. In een zwartwit, fijngestreepte omgeving liggen tientallen rode granaten. Centimeters groot. Van granaat bestaan talrijke (kleur)varianten. In zwerfstenen komen alleen de bruinrode (almandien) en de violetrose (pyroop) soort voor, echter meest in vorm van kleine korrels of vlekken (aggregaten). In deze zwarte zwerfkei meten de grootste granaten bijna vier centimeter! Dit is zeldzaam. De steen zelf is dat trouwens ook.
Het gesteente bevat naast opvallende porfyroblasten van granaat in de grondmassa nog veel meer rode granaat. |
Granaatamfiboliet
Denken we de grote granaten uit de steen weg, dan blijft een betrekkelijk fijnkorrelige matrix over, met hier en daar wat grovere partijen. Deze matrix bestaat uit een kleinkorrelig mengsel van zwarte, witte, donker groenachtige en rode bestanddelen. De mineraalkorrels zijn zo gerangschikt dat de steen van enige afstand een zwak 'gelaagde' indruk maakt. In dit geval, de steen is metamorf, spreken we niet van gelaagdheid, maar van gestreeptheid. Echte gelaagdheid, zoals in zandstenen, is in metamorfe gesteenten geen sprake. Dat die indruk wel gewekt wordt, komt doordat de samenstellende mineralen op grote diepte in de aardkorst door druk en temperatuur kleine, dunne 'pannenkoekachtige' vormen hebben aangenomen, die elkaar dakpansgewijs bedekken. Op overlangse doorsnede geeft dit een streperig beeld. In gneis komt deze gestreepte structuur nog duidelijker tot uitdrukking.
Hoornblendegneis - Zwerfsteen van Borger (Dr.). Mineralen in gneis zijn door druk en een verhoogde temperatuur parallel aan elkaar gerangschikt. Hierdoor is een streperig uiterlijk ontstaan. Dit is een kenmerk van veel metamorfe gesteenten. De streperigheid doet aan gelaagdheid denken, maar heeft met echte gelaagdheid, zoals in zand of in zandsteen, niets te maken. |
De buitenzijde van deze granaatamfiboliet toont een vaag zichtbare streperigheid. Dit is niet ongewoon bij dit soort hogedrukmetamorfieten. |
De spaarzame groenachtige delen in het gesteente vormen tot 5 cm grote, rondachtige vlekken. Tegen de zwarte omgeving steken ze enigszins af. De vlekken bestaan uit een korrelig mengsel van groene hoornblende, plagioklaas en veel zwarte glimmer. De vlekken zijn omgeven door een smalle zoom van biotietglimmer. Het overgrote deel van het gesteente bestaat uit een kleinkorrelig mengsel van zwarte hoornblende, biotiet, witte (plagioklaas)veldspaat met daar doorheen gemengd ontelbare kleine korreltjes rode granaat. Deze samenstelling maakt duidelijk dat we met een granaatamfiboliet te maken hebben, met als bijzonderheid tientallen grote granaatkristallen.
In het gesteente zijn grote, donker groenachtige vlekken aanwezig, omgeven door een smalle zoom van zwarte biotietglimmer. De vlek op de foto is ruim 5 cm. |
De vlekken zijn opgebouwd uit een fijnkorrelig mengsel van groene hoornblende, plagioklaas en biotiet. Granaat ontbreekt. |
De grondmassa van het gesteente, opzij en tussen de grote granaatkristallen, bevat zeer veel kleine rode granaatkristalletjes. |
De grote granaatkristallen verlenen de steen een porfierisch karakter, alleen noemen we dit bij metamorfe gesteenten anders, nl. porfyroblastisch. De granaatkristallen zijn door zeer hoge druk en een sterk verhoogde temperatuur heel langzaam ontstaan en gegroeid, terwijl het gesteente in vaste toestand verkeerde. Mineralen bestaan in de aardkorst bij een bepaalde druk- en temperatuurverhouding. Daarbinnen zijn ze stabiel. Veranderen druk en/of temperatuur, dan vallen mineralen in hun samenstellende bouwstenen uiteen. Deze bouwstenen vormen onder veranderende omstandigheden nieuwe combinaties, dus nieuwe mineralen. De granaten in het gesteente geven aan dat deze granaatamfiboliet onder zeer hoge druk op tenminste twintig kilometer diepte in de aardkorst moet zijn gevormd.
Op enkele plaatsen vormen porfyroblasten van granaat (waarschijnlijk almandien) clusters. |
Porfyroblast van (almandien)granaat. |
Grote vraag blijft waar de steen vandaan komt. Finland zou kunnen, maar gezien de vindplaats in West-Drenthe is Zweden aannemelijker. Zweden is echter groot. Granaatamfibolieten komen verspreid in heel Zweden voor. Echter, vergelijkbare granaatamfibolieten zijn vooral bekend uit het zuidwesten van Zweden. Hier vormt dit gesteente een uitgestrekte zone met verschillende voorkomens, vergezeld van andere hogedrukgesteenten. Het zwerfsteengezelschap bij Oranje in West-Drenthe is Westbaltisch. Dit betekent dat het merendeel van de zwerfstenen afkomstig is uit Zuid-Zweden, de zuidelijke Oostzee, inclusief het Deense eiland Bornholm. Dat deze granaatamfiboliet afkomstig is uit Zuid-Zweden, wordt hiermee een stuk waarschijnlijker.
De rode stippen op de kaart geven aan waar de granaatamfiboliet hoogstwaarschijnlijk vandaan komt. |
Nieuwe vondsten van Sorselegraniet
Het zal ongeveer een jaar of twee geleden zijn dat aan de lijst
van Scandinavische gidsgesteenten eennieuw type werd
toegevoegd. Rivierrolstenen van graniet en bemonstering
van de vaste rots rond de Zweedse plaats Sorsele in Noord-Zweden
maken duidelijk dat deze granietsoort voldoende
kenmerken bezit om een goed gidsgesteente te kunnen vormen.
Sorselegraniet is weliswaar een graniet, maar bezit doorgaans weinig
tot zeer weinig kwarts. Sommige typen zouden op grond hiervan
eerder als kwartssyeniet betiteld moeten worden dan als graniet.
Wil een gesteente namelijk graniet zijn dan hoort het minstens 20%
kwarts te bevatten. Bij Sorselegraniet is dit niet het geval. Toch
wordt het gesteente door Zweedse geologen als graniet beschouwd.
Sorselegraniet, grijsbruin type, gepolijst oppervlak - Valthe (Dr.) |
Het bijzondere van Sorselegraniet is dat de zwerfstenen van zo ver
komen. Geen enkel ander gidsgesteente komt van zo noordelijk uit
Scandinavië. De zwerfkeien hebben in de ijstijd een transportweg
afgelegd van meer dan 2500 km! Sorselegraniet wordt daarom
wel betiteld als de ’lange-afstands-kampioen’ onder de zwerfstenen.
Hoewel niet duidelijk is of de zwerfstenen uit dit noordelijke herkomst-
gebied in één keer naar ons land zijn getransporteerd of dat het landijs
in de Saale-ijstijd eerder afgezette (lees oudere) keileempakketten
met Sorselegraniet in het noordelijke Oostzeegebied heeft opgenomen,
is dit geenszins uitgesloten. Terreinvormen en afwatering in Noord-Zweden
tonen een patroon dat zeer duidelijk op de Botnische Golf gericht
is. Dit waterbekken vormde in de ijstijd de ‘bovenloop’ van een enorme
glijbaan van ijs waardoor landijs via de Oostzee o.m. naar ons land kon
stromen.
Na het bekend worden volgden al snel de eerste zwerfsteenvondsten.
Zo bleken Zandstra en Schuddebeurs jaren eerder op het Deenseeiland
Als als eersten een zwerfsteen te hebben opgeraapt die geheel met
Sorselegraniet overeen blijkt te komen. Later vond Jelle de Jong uit
Drachten tijdens zwerfsteeninventarisaties bij Erica in Zuidoost-Drenthe
een tweetal kleine exemplaren. Ook bij Nijbeets in Friesland
en bij Damsdorf in Sleeswijk-Holstein raapte hij fraaie voorbeelden op.
Na publicatie in Grondboor en Hamer zijn op de Hondsrug tussen Borger
en Valthe talrijke zwerfstenen van Sorselegraniet gevonden.
Sorselegraniet, bruin type, nat breukvlak - Zwerfsteen van Ees | Idem. verweerd en gebleekt zwerfsteenoppervlak |
Sorselegraniet, buitenzijde zwerfsteen - Zwerfsteen van Borger (Dr.) | Idem. detail oppervlak |
Ze zien er niet uit
Hoewel bijzonder en van heel ver aangevoerd, zullen Sorselegranieten
nooit de schoonheidsprijs verwerven. Op het breukvlak zijn het
sombere gesteenten, zonder heldere kleuren met een onduidelijke
korreling en veel onregelmatige zwarte vlekken. Maar het kan nog
erger.
Het oppervlak van verweerde Sorselegranieten is in veel gevallen niet
om aan te zien en is vaak vaal grijsbruin van kleur. Kenmerken zijn
nauwelijks op te merken of het zou de porfirische structuur van het
gesteente moeten zijn, maar de zichtbaarheid daarvan laat het ook
regelmatig afweten. Hoe sterker de verwering des te onherkenbaarder
de steen is. In veel gevallen lijken zwerfstenen van Sorselegraniet in
niets meer op het verse gesteente uit Noord-Zweden.
Dit is waarschijnlijk de belangrijkste reden dat tot dusver, op de
oostelijke Hondsrug in Drenthe na, nauwelijks vondsten zijn gemeld.
Men herkent het nieuwe gidsgesteente onvoldoende. Toch is het
Xander de Jong van het Natuurmuseum te Nijmegen onlangs gelukt
om in een zandzuigplas net over de grens in Duitsland twee kleine
weinig verweerde zwerfstenen van Sorselegraniet te vinden. Andere
vondstmeldingen buiten de Hondsrug zijn mij niet bekend.
Sorselegraniet, buitenzijde zwerfsteen - Zwerfsteen van Ees (Dr.) | Sorselegraniet met verweerd en in de laatste ijstijd gezandstraald oppervlak - Zwerfsteen van Borger/Ees (Dr.) |
Sorselegraniet met sterk verweerd oppervlak - Zwerfsteen van Valthe (Dr.) | Idem. vergroot |
Recente Hondsrugvondsten
Na een periode waarin er weinig zoekmogelijkheden waren zijn
onlangs in zeer korte tijd maar liefst acht nieuwe Sorselegranieten
gevonden. Op één na zijn het betrekkelijk grote zwerfstenen. Ze zijn
gevonden op de Hondsrug bij Borger, Ees en Valthe. Dit brengt het
totale aantal Sorselegranieten in dit deel van de Hondsrug op achttien,
waaronder een zwerfblok van ruim 60cm! Hieruit blijkt dat dit nieuwe
gidsgesteente niet bijzonder zeldzaam is.
Opvallend aan de vondsten van Sorselegraniet en aanverwante
zwerfsteentypen is dat, deze vooral voorkomen op de Hondsrug
en dan met name op de oostelijke Hondsrugtak. Hier liggen doorgaans
twee verschillende keileemtypen boven elkaar, beide met een
Oostbaltische zwerfsteeninhoud. De onderste, Assenkeileem genoemd,
bevat naast Oostbaltische zwerfstenen ook altijd zwerfkeien afkomstig
uit Midden- en Zuid-Zweden. Ook vuursteen komt in de Assenkeileem
veel voor.
Op de hogere delen van de Hondsrug ligt bovenop de
Assenkeileem nog een ander keileemtype, de Emmenkeileem. Deze
verschilt van de onderste doordat het zwerfsteengezelschap geheel
bepaald wordt door gidsgesteenten afkomstig uit de noordoostelijke
Oostzee, Zuidwest-Finland, de Botnische Golf en Noord-Zweden.
Zwerfsteensoorten uit Midden- en Zuid-Zweden, waaronder vuursteen
ontbreken. Dit tekent het bijzondere karakter van de Emmenkeileem.
In dit keileemtype worden de meeste Sorselegranieten gevonden.
Sorselegraniet, bruingrijs type - Ees (Dr.) | Sorselegraniet, donker hoornblende rijk type, nat breukvlak - Zwerfsteen van Valthe (Dr.) |
Het voorkomen van de Emmen- en Assenkeileem is gebonden aan het
Hondsruggebied en daarmee aan de Hondsrug-ijsstroom, die op het
allerlaatst van de Saale-ijstijd vanuit het Noordzeegebied in
zuidoostelijke richting over Groningen en Oost-Drenthe bewoog.
Het ontbreken van Zuid- en Midden-Zweedse erratica in de
Emmenkeileem is blijkbaar te danken aan het feit dat bij het
transport van dit keileemtype er geen contact meer geweest
met de ondergrond in het Oostzeegebied zuidoostelijk van Estland.
De onderliggende Assenkeileem daarentegen is wel een echte
grondmorene. Hierin zijn bestanddelen aanwezig die pas in de zuidelijke
Oostzee en in Noord-Duitsland door het ijs uit de ondergrond zijn
opgenomen.
Meer informatie over Sorselegraniet vindt U via onderstaande link:
http://www.kijkeensomlaag.nl/index.php/zwerfstenen-in-woord-en-beeld/sorselegraniet
Een bijzondere zwerfkei te kijk gezet
Het Hunebedcentrum in Borger is een bijzonder fraaie, grote
zwerfkei rijker. De steen staat opgesteld in de ingang naar de
ijstijdexpositie. Het is een pegmatietgraniet in een bijzondere
combinatie met apliet. De kei is gevonden in de omgeving van
Grollo.
Grote zwerfsteen van pegmatiet in combinatie met fijnkorrelige apliet. De aplitische delen in het gesteente zijn te herkennen aan de bleker getinte vlekken en vegen. De pegmatitische delen zijn intensiever gekleurd en ook grofkorreliger.
Zwerfsteen van Grollo (Dr.) |
Pegmatiet en apliet?
Gesteenten danken hun naam doorgaans aan hun samenstelling. Zo
bestaan granieten uit een drietal mineralen: veldspaat, kwarts en glimmer.
Vind je een (zwerf)kei van die samenstelling dan weet je zeker dat je
met een graniet te maken hebt, hoe verschillend ze er ook uit kunnen
zien.
Pegmatiet en apliet hebben min of meer dezelfde samenstelling als graniet,
alleen is de grootte van de kristallen verschillend. Bij pegmatieten kunnen
de kristallen meters groot zijn, al worden die maar zelden gevonden.
Apliet heeft veel kleinere kristallen, vaak maar een millimeter of nog
minder. Het bijzondere aan de zwerfkei van Grollo is dat de pegmatiet-
en aplietgedeelten elkaar zeer intensief en onregelmatig afwisselen. Zo
ontstaat een beeld van een oranjekleurige steen met een sterk
gevlekt/gewolkt, onregelmatig golvend uiterlijk. De pegmatitische delen
zijn in de minderheid, ze vormen grofkorrelige, dieper oranje gekleurde
vegen, strepen en vlekken tussen en opzij van de zeer fijnkorrelige apliet.
Een deel van de kei (op de foto onderaan) wijkt qua structuur hiervan
af en bestaat uit een meer normaal gevormde pegmatietgraniet.
De bijzonderheid van de steen zit hem vooral in de combinatie van apliet
en pegmatiet. Voor zover bekend is zo’n kei in deze grootte niet eerder
gevonden. De steen is aangekocht van de heer Everardus, een bekende
handelaar in zwerfkeien in Ees, die ons opmerkzaam maakte op de steen.
Behalve dat de pegmatische strepen en vegen uit grotere kristallen bestaan, bevatten ze ook witte vlekjes van de veldspaatsoort plagioklaas. Dit mineraal ontbreekt in de apliet. | Hier en daar vormt kaliveldspaat grotere kristallen in het gesteente. Op de foto wordt deze oranjekleurige veldspaatsoort omgeven door donkere kwarts en witte plagioklaas. |
Wat is pegmatiet?
Pegmatiet lijkt op graniet, maar bezit grote tot zeer grote kristallen.
Op het breukvlak zijn pegmatieten letterlijk schitterende gesteenten,
meestal van een roodachtige, oranje, rose, of geelwitte kleur. Net
als graniet is pegmatiet een stollingsgesteente dat op kilometers diepte
in de aardkorst door het vast worden (=kristallisatie) van magma is
ontstaan.
De naam stamt uit het Latijn (pegma = balk of boekenkast) omdat bij
sommige pegmatieten de glazig grijze kwarts tot lange lijsten is
gekristalliseerd. Op dwarsdoorsnede ontstaan daardoor typische wig-
en haakvormige figuurtjes, die op lettertekens lijken of aan spijkerschrift
herinneren. Deze variëteiten heten schriftgraniet.
Pegmatieten zijn rijk aan lichtkleurige mineralen, vooral veldspaat en
kwarts, soms in metersgrote kristallen. Omdat de veldspaat grondstof
is voor bijzondere keramische producten en ook kwarts allerlei
toepassingen kent, worden overal ter wereld pegmatietvoorkomens
ontgonnen. Pegmatieten bevatten regelmatig betrekkelijk zeldzame
mineralen als toermalijn, fluoriet, beryl, apatiet, granaat, aquamarijn enz.
Niet zelden zijn die van edelsteenkwaliteit, reden waarom men pegmatieten
wel de ‘kraamkamers’ van edelstenen noemt.
Zwerfstenen van pegmatiet zijn in het Hondsruggebied niet zeldzaam.
Ook de variëteit schriftgraniet wordt regelmatig gevonden. Meestal zijn
de zwerfstenen niet groot, keien van 50 cm en meer zijn zeldzaam. Veel
zeldzamer zijn pegmatietzwerfstenen met bijzondere mineralen. Gitzwarte,
soms centimeterslange kristallen van toermalijn komen nog het meest
voor, soms ook met roodachtige granaten en zeldzamer met het ijzermineraal
hematiet. Maar dat is het wel zo ongeveer. Edelstenen hoeft U dus niet te
verwachten.‘Onze’ zwerfsteenpegmatieten bestaan vooral uit veldspaat
en kwarts.
Pegmatiet met zwarte toermalijnkristallen - Zwerfsteen van het Schilligveen bij Norg (Dr.) | Geplooide migmatiet met aders van pegmatiet - Zwerfsteen van Eext (Dr.) |
Vormen pegmatieten bergen?
Er bestaan geen bergen van pegmatiet. Wel komen pegmatieten in
berggebieden voor, maar dan in de vorm van lensvormige of plaatvormige
lichamen in andere gesteenten. Op doorsnede lijken die op aders.
Verder kennen we pegmatietvoorkomens als onregelmatig gevormde
uitstulpingen in en rond granietmassieven.Doorgaans zijn deze voorkomens
niet groter dan enkele honderden meters lang en enkele tientallen meters.
Vaak zien we dat het centrale gedeelte van zo’n pegmatietlichaam
uit grote kristallen bestaat terwijl de randgedeelten uit kleinere kristallen
zijn opgebouwd en in de buitenste zones niet zelden over gaan in apliet.
Hoe ontstaan pegmatieten?
Niemand heeft ooit pegmatieten zien ontstaan. Begrijpelijk want deze
gesteenten worden op grote diepte in de aardkorst gevormd. Dat doen
ze pas als de hoofdmassa van het magma reeds vast is geworden. Het
nog vloeibare restmagma heeft een bijzondere, zeg maar exotische
samenstelling, waarin naast slecht kristalliseerbare bestanddelen, veel
vluchtige stoffen voorkomen. Deze zeer silicarijke massa staat onder
hoge druk, wat verklaart waarom de meeste pegmatieten vanuit het
granietlichaam waarmee ze verbonden zijn langs breuken en diaklazen
in de omringende aardkorst zijn ingeperst en daar door versnelde
afkoeling gekristalliseerd zijn. De grote vloeibaarheid van het restmagma
maakte het mogelijk dat de bestanddelen snel naar de kristalkiemen
konden migreren, waardoor er grote tot zeer grote kristallen konden
ontstaan.
Schriftgraniet - Zwerfsteen van Valthe (Dr.)
Schiftgraniet is een vorm van pegmatiet waarbij de kwarts bij de kristallisatie van de kaliveldspaat gedwongen lange lijsten vormde. Op dwarsdoornede vormen deze figuurtjes die op lettertekens lijken. Vandaar de naam schriftgraniet. |
Pegmatiet met muscoviet - Zwerfsteen van Ees (Dr.)
Pegmatiet dat in een laat stadium van het vast worden van een granitisch magmalichaam uit een zeer vloeibaar restmagma kristalliseert, bevat vaak bijzondere mineralen, in sommige gevallen zelfs fraaie edelstenen. Scandinavische pegmatieten missen die laatste. Wel is vaak zilverwitte mica of muscoviet aanwezig. |
Een andere ontstaansmogelijkheid is die waarbij pegmatieten gevormd
worden in ultrametamorfe gesteenten als migmatieten. Voorbeelden
hiervan vinden we regelmatig ook in zwerfstenen. Migmatieten ontstaan
bij gebergtevorming op zeer grote diepte in de aardkorst uit andere
gesteenten. Bij de heersende zeer hoge druk en temperatuur zijn de
gesteenten enigszins plastisch en worden vooral de silicarijke
bestanddelen in het gesteente mobiel. Door diffusie via microporiën
of door opsmelting ontstaan op deze manier eveneens pegmatieten
en ook schriftgranieten. In tegenstelling tot de eerder beschreven
ontstaanswijze bevatten pegmatieten in migmatietcomplexen vaak
geen zilverwitte muscoviet maar inplaats daarvan zwarte (biotiet)glimmer.
Vermoedelijk is het merendeel van onze zwerfsteenpegmatieten op deze
wijze ontstaan.
Meer info en foto's over pegmatieten vindt U op:
http://www.kijkeensomlaag.nl/index.php/zwerfstenen-in-woord-en-beeld/pegmatiet-22219
Twee fraaie vondsten van Sorselegraniet,
een nieuw type gidsgesteente.
Onlangs verscheen een publicatie in Grondboor en Hamer over Sorselegraniet,
een nieuw type gidsgesteente uit Noord-Zweden. Tot dusver waren hiervan
nauwelijks zwerfstenen gevonden. Daar is verandering in gekomen, en hoe!
In een kleine hoop zwerfkeien die in Borger bij graafwerkzaamheden apart waren
gelegd, werd een fraaie rondachtige kei ontdekt die onmiskenbaar een Sorselegraniet
was. De structuur van het gesteente is op het licht verweerde oppervlak nog goed
herkenbaar. De steen is ca. 30cm in doorsnede.
Sorselegraniet - zwerfsteen van Borger (Dr.). |
De herkenbaarheid bij een nog grotere zwerfkei van Sorselegraniet liet duidelijk te
wensen over. De verwering speelde duidelijk parten.Toch was aan de buitenzijde
van de steen iets van een porfirische structuur zichtbaar met lichtkleurige veldspaatjes
met spoelvormige uiteinden, karakteristiek voor Sorselegraniet. De ca. 60cm grote
zwerfkei werd in de Keientuin van het Hunebedcentrum ontdekt in een grote hoop
stenen die uit de omgeving van Borger afkomstig waren. Een afslag bracht duidelijkheid
en tevens zekerheid dat we ook hier met een Sorselegraniet te maken hebben. De
steen is niet alleen 'afstandskampioen' onder de zwerfstenen, de Sorselegraniet in
de keientuin is tot dusver met afstand ook de grootste zwerfsteen van dit type die
gevonden is.
Binnenkort volgt een uitgebreid verhaal over deze bijzondere granietsoort.
Steenvensters in de keientuin
Ik geef toe, de titel is aan de cryptische kant, maar het is wel precies wat
er momenteel in de keientuin gebeurt. Steenkunstenaar Derk den Boer uit
Groningen heeft zich gespecialiseerd in het bewerken van Scandinavische
zwerfkeien. Met ogenschijnlijk eenvoudig gereedschap tovert hij in de
keientuin in Borger vakkundig vormen en kleuren in keihard graniet en gneis
te voorschijn.
Als een maanmannetje stond Derk zijn eerste kei te slijpen, in regen en wind, dat wel. Maar het ging prima. | Het ruwe werk gebeurt met een diamantschijf tot je echt op 'het harde' zit. De oorspronkelijke vorm van het oppervlak wordt zoveel mogelijk gevolgd. Stof is bij het slijpen een groot probleem. Omdat in graniet en gneis veel kwarts aanwezig is, komt bij het slijpen veel zeer fijn kwartsstof vrij. Dat was vroeger bij zandsteenbewerkers de oorzaak van silicose, een beruchte beroepsziekte waar je op jonge leeftijd dood aan ging. |
Zo ziet de Alandrapakivi er ruw geslepen uit. Met glans er op wordt het een 'aaisteen'. | De gemerkte stenen worden in serie bewerkt. Zo vermijd je het steeds weer wisselen van slijpschijven. |
Derk den Boer is (steen)kunstenaar. Hij heeft al verschillende projecten
op zijn naam staan, waarin zwerfkeien steeds centraal staan. Recent kwam
het fraaie zwerfsteenmonument van ‘Het Meisje van Yde’ gereed bij de
locatie waar in de 19e eeuw bij het turfgraven het veenlijk van en meisje
te voorschijn kwam. Een volgend nog groter project van hem is de inrichting
van het ‘Iestiedpattien’ (= IJstijdpad) langs het nieuw gegraven deel in de
vaarverbinding van Erica naar Ter Apel. Daartoe zijn een groot aantal
zwerfkeien die bij de graafwerkzaamheden te voorschijn kwamen, gereserveerd
voor een vijftal rust- en picknickplaatsen. De plekken worden ingericht met
glanzend geslepen zwerfsteenstoelen en dito tafels. Dat maakt het eten
van een simpel twaalfuurtje tot een bijzondere belevenis.
Medewerkers van de provincie Drenthe en Derk den Boer bij het selecteren van zwerfkeien voor het 'Iestiedpattien' bij Klazinaveen. | Bij Nieuw-Dordrecht lag een nog veel grotere verzameling zwerfblokken. Ook daar werden de keien met verf gemarkeerd. Derk weet nu wat hem te doen staat: tafels en stoelen slijpen! |
Derk maakt daarnaast ook op zichzelf staande sculpturen in steen, waarbij
een deel van de zwerfkei in zijn oorspronkelijke staat blijft. Wilt u daar een
mooi voorbeeld van zien? In het Hunebedcentrum staat een prachtige
sculptuur opgesteld, uitgevoerd in bleekrose pegmatietgraniet. Wellicht dat
zijn werk binnenkort ook te zien is in de pas geopende fossielen- en
mineralenwinkel ‘Klein Drenthien’, even buiten Borger langs de weg naar
Rolde.
De Boer is deze week in de Keientuin bij het Hunebedcentrum begonnen
om ruim twintig bijzondere zwerfkeien van een ‘kijkvenster’ te voorzien.
Drentse zwerfstenen hebben door hun lange verblijf in de bodem hun
oorspronkelijke kleuren veelal verloren. Verwering maakt ze vaak grijsachtig
bleek, met daarbij een ruw oppervlak. Sla je van de steen een scherf af,
dan komen de oorspronkelijke kleur en structuur te voorschijn. De directie
van het Hunebedcentrum was echter van mening ‘Dat kan mooier’.
Niet alle keien zien er aan de buitenzijde onooglijk uit. Deze porfirische rapakivigraniet was in gevonden staat al mooi. Maar met een gepolijst vlak eraan kun je hem ook aaien. | Van dichtbij zie je goed dat in porfirische granieten soms prachtige veldspaatkristallen voorkomen met hun karakteristieke eigen vorm. Hier een eersteling van kaliveldspaat met de voor rapakivi's zo karakteristieke lichtkleurige rand van plagioklaas. |
Ook de bijzondere Vehma-pyterliet, die bij graafwerkaamheden bij Gieten te voorschijn kwam heeft nu een geslepen venster. Daar wordt ie meteen een stuk duidelijker door. | Een grote ogenschijnlijk onbekende Smalandgraniet blijkt na het slijpen van een venster een prachtig voorbeeld van een van de vele typen Filipstadgraniet te zijn. |
Aan de buitenzijde van de keien slijpt Derk een oppervlak van ca. 30x30cm,
eerst ruw, maar door het gebruik van steeds fijnere slijpschijven wordt het
oppervlak steeds gladder. De laatste handeling is het polijsten. Het is
intensief werk om niet te zeggen een hels karwij, zoals onlangs in de krant
te lezen viel. Pas dan openbaart de schoonheid van de steen zich. De keien
worden dan letterlijk ‘aaibaar’. Mooie kleurige kristalvormen en bijzondere
structuren maken duidelijk dat we met deze zwerfkeien een heel bijzonder
stukje keiharde aardkorst in handen hebben.
Sommige Drentse keien hebben een dikke huid van verweerd gesteente. Voordat je bij het moois aanbeland bent moet er heel wat worden weggeslepen. En wat blijkt? Een prachtige porfirische rapakivigraniet uit de Kökar-archipel in Zuidwest-Finland. Een gidsgesteente dus. | De keien die in de Keientuin wandelroutes zijn opgenomen worden voorzien van nieuwe bordjes met informatie over herkomst en bijzonderheden. |
Tegelijkertijd krijgen de zwerfkeien die in de keientuin in een van de vijf
wandelingen zijn opgenomen nieuwe kleuriger bordjes met daarop informatie
over aard en herkomst van de stenen. Kortom, een bezoekje aan de
keienwereld naast het Hunebedcentrum is de moeite meer dan waard.
Een bijzondere zwerfsteen van Granaatcoronitische gabbro
Onlangs gevonden in een zandgroeve bij Werpeloh (Dld.) tijdens een excursie
met zwerfsteenliefhebbers van de cursus Gidsgesteenten: Een granaatcoronitische
gabbro. Een mond vol voor een onaanzienlijke steen, klein ook en vanwege zijn
naam onder steenliefhebbers wat minder ‘Salonfähig’ dan bijvoorbeeld Alandrapakivi
of rhombenporfier. Als zwerfsteen zijn ze zeldzaam en daardoor bij de meeste
zwerfsteenverzamelaars
onbekend.
Granaatcoronitische gabbro - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.). |
Wat houdt de naam in? Het gesteente is gabbro-achtig. Het bestaat voor
een belangrijk gedeelte uit plagioklaas, met verspreid daarin veel donkere
ijzerrijke mineralen als pyroxeen ofwel augiet en hier en daar wat zwarte
magnetiet. Ook bevat de steen een aanmerkelijke hoeveelheid granaat,
weliswaar in kleine korreltjes, maar duidelijk roodbruin van kleur en daardoor
onder de loep makkelijk herkenbaar. En de uitdrukking ‘coronitisch’? Corona
betekent ring, coronitisch is dan ‘als een ring’ of ‘ring- of kransvormig’. Dit
is precies wat de steen kenmerkt, talrijke granaatkorreltjes die de donkere
augieten kransvormig omgeven. Samen met wat bruinkleuring door roest,
levert dit een zwerfsteentype op die door weinigen wordt opgemerkt. ‘Gabbro’s
zijn er wel mooier, en groter ook’ hoor je dan zeggen. Dat laatste is echter van
ondergeschikt belang.
De zwerfsteen is metamorf, weliswaar gabbro-achtig en daaraan ook herkenbaar,
maar de typische gneisstructuur van een metamorfiet ontbreekt. Het gesteente
is diep in de aardkorst door gebergtevormdende krachten onder hoge druk en
verhoogde temperatuur ontstaan uit echte gabbro’s en aanverwante gesteenten.
Bij dit hoog-metamorfe proces ontstaan o.m. granulitische gesteenten. De
granaatcoroniet is daar een voorbeeld van. Je zou hem vanwege zijn samenstelling
een mafische (= rijk aan donkere ijzerrijke mineralen) granuliet mogen noemen.
Granaatcoronitische gabbro, detail met kleine granaatkorrels om de donkere mineralen - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.). | Granaatcoronitische gabbro, detail 2 - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.). |
Granulieten in het algemeen zijn fijnkorrelige, silica-rijke gesteenten met een
gneisachtig uiterlijk, hoewel dat laatste niet per definitie zo hoeft te zijn. De
meeste granulieten zijn uitgesproken lichtkleurig, bijna wit soms, en bestaan
voornamelijk uit kaliveldspaat, kwarts en korreltjes granaat. Biotiet komt
nauwelijks voor. Mafische granulieten bevatten als veldspaat plagioklaas en
donkere mineralen met daaromheen veel granaatkorreltjes. Ze komen als
ingeschakelde gesteentelichamen voor in normale granulieten. Granulieten en
verwante gesteenten komen op uitgebreide schaal voor in de provincie Halland
in Zuid-Zweden. Ook zijn ze gevonden in de provincie Skane en in Smaland,
ook in Zuid-Zweden.
Granaatcoroniet (Mafische granuliet) - Zwerfsteen van Borger (Dr.). | Granaatcoroniet (Mafische granuliet), detail met talrijke kleine granaatkorreltjes die witte plagioklaas omzomen - Zwerfsteen van Borger (Dr.). |
Aangezien gidsgesteenten als Bohuslangraniet, Gedeformeerde pegmatiet en
Vlammenpegmatiet uit dezelfde hoek van Zweden stammen, die als zwerfsteen
in Werpeloh ook te vinden zijn, is het niet onwaarschijnlijk dat de
granaatcoronitische gabbro ook daarvandaan komt.
Granaatcoronitische gabbro - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.) |
Niet onbelangrijk in dit verband is dat, in Zuid-Noorwegen, in het Bamble-gebied,
opzij van het bekende Oslo-gebied met zijn rhombenporfieren, larvikieten e.d. ook
coronitische granaatgabbro’s voorkomen. Omdat de zwerfsteen van Werpeloh qua
structuur afwijkt van de meer bekende granaatcoronieten uit het Zweedse Halland,
lijkt een herkomst uit het Noorse Bamble-gebied waarschijnlijker. Van Werpeloh zijn
meer vondsten van granaatgabbro’s gemeld, die op het Bamble-gebied in
Zuid-Noorwegen zijn terug te voeren.
Het zou daarom goed zijn als verzamelaars koers zouden zetten richting het
Zuid-Noorse Bamble-gebied om daar van de ontsloten gesteenten gesteentemonsters
te verzamelen. Het is in potentie een streek waar gidszwerfstenen vandaan zouden
kunnen komen. Op vindplaatsen waar veel zwerfstenen uit het Oslo-gebied te vinden
zijn, mag je in principe ook zwerfstenen uit de iets westelijker gelegen
gesteentegebieden verwachten. De vondst, ook in Werpeloh, van een porfirische
Herefossgraniet en vermoedelijk ook van een Grimstadgraniet, maakt dat deel van
Zuid-Noorwegen voor zwerfsteen- en gidsgesteenteliefhebbers een interessante
uitbreiding van het zwerfsteenareaal in Scandinavië.
Al met al is deze granaatcoroniet een interessante vondst, die dankzij een eerdere
regenbui, net voldoende uiterlijk tentoon spreidde om opgeraapt en meegenomen te
worden.
------
Nieuw soort zwerfsteenkoraal uit de keileem van Haren (Gr.)
In keileem op de noordelijke Hondsrug is een nieuwe Silurische zwerfsteenkoraal
gevonden. Tijdens een geo-veldwerkdag met leerlingen van 5-VWO van het
Gomarus-College, is op het terrein van het Beatrixoord in Haren in de keileem
een tot dusver niet eerder gevonden soort Favosites gevonden. Favosieten zijn
veel voorkomende zwerfsteenkoralen, die met blote oog of met de loep maar
zelden op soort zijn te determineren.
Leerlingen 5-VWO van het Gomarus-College in actie op het keileemveld in Haren, op zoek naar kalksteenfossielen. |
Het betreft een kleine kalkzwerfsteen van ca. 5cm doorsnede. Hij bestaat
helemaal uit koraal. De bovenzijde toont het oorspronkelijke kolonieoppervlak, dat
voor een groot gedeelte door verweerde gele kalksteen aan het oog onttrokken
wordt. Verkiezelingsverschijnselen ontbreken.
Favosieten bezitten een zeer compacte bouw van op dwarsdoorsnede
veelhoekige buisjes (= corallieten). Ze worden ook wel 'honingraatkoraal'
genoemd, omdat de koloniefragmenten op doorsnede aan een bijenraat doet denken.
Favosites sp. - Zwerfsteen van Groningen.
De rangschikking van de koraalbuisjes (corallieten) bij een favosiet doet sterk denken aan die van de cellen van een bijenraat. |
Het bijzondere aan dit koraal is de bijzonder grote doorsnede van de corallieten
(tot 6mm.). Ze zijn min of meer gelijkvormig. De wandjes van de corallieten zijn
dun. Op de wandjes zijn twee rijen poriën aanwezig. Op de binnenwanden zijn kleine,
zeer korte septale stekels geplaatst.
De buisjes zijn overlangs verdeeld door talrijke dunne dwarsplaatjes (tabula). Ze
zijn dun, horizontaal of iets schuin geplaatst. De onderlinge afstand is vrij groot,
tot 4mm.
De kenmerken van het kalkskelet komen vrij goed overeen met die van
Favosites favosiformis, zij het dat de gemiddelde afstand van de tabula in het
zwerfsteentje groter is dan de soort. Om zekerheid te krijgen zou van het fossiel
een microscopisch preparaat gemaakt moeten worden. Hiertoe moet in twee
richtingen een stukje van het fossiel afgezaagd worden. Gezien de
geringe grootte wordt hiervan afgezien. Het fossiel zou er teveel onder lijden.
Hier komt nog bij dat de vinder daar wellicht niet mee accoord zou gaan.
Op grond van bovengenoemde kenmerken is gekozen voor de naam Favosites
cf. favosiformis.
------
Cursusaanbod seizoen 2013
Zeer binnenkort wordt het programma van de nieuwe
zwerfsteencursussen in het Hunebedcentrum in Borger bekend
gemaakt. Na publicatie hiervan kunt U zich als deelnemer opgeven.
Beide cursussen starten in de tweede week van januari 2013,
gedurende acht wekelijkse avonden, telkens op maandag-
en dinsdagavond.
------
Excursieverslag naar het Emsland in Duitsland met cursisten
van de cursus Gidsgesteenten.
Doel: Zandgroeves bij Wippingen en Werpeloh
Ondanks kou en aanvankelijk ook regen reden een vijftiental deelnemers
onder het motto ‘dan zijn de stenen ook schoon’ richting Emsland. De
zandzuigerij bij Wippingen was het eerste doel. Op zwerfsteengebied biedt
‘Wippingen’ doorgaans niet veel. Spectaculaire vondsten werden niet
verwacht, hetgeen ook helemaal waargemaakt werd. Weinig noordelijke
zwerfstenen en dan nog voornamelijk gemengd met oostelijk grind met
daarin veel bruinzwart bruinkoolhout en stukken moerasijzererts.
Interessanter waren de fraaie bodemprofielen. In de aanpalende oude
‘droge’ groeve zijn al een aantal jaren afzettingen uit het Saalien en
het Weichselien ontsloten, terwijl er geen graafactiviteiten meer plaats
vinden. Vooral de dekzandafzetting uit het Weichselien met daarin een
zeer fraai ontwikkelde Allerödlaag is de moeite van het bekijken waard.
Boven deze laag was een ‘onthoofd’ haarpodzolprofiel zichtbaar. Van het
profiel is alleen het onderste geel-bruin gekleurde deel aanwezig met
daarin talrijke vooral horizontaal verlopende humusfibers. De rest van het
profiel is door plaggen, verstuiving e.d. verdwenen.
Deelnemers in de verlaten 'droge' groeve van Wippingen. | We keken naar het dekzandprofiel met Allerödlaag uit het Weichselien. De Allerödlaag is te herkennen aan de smalle ietwat grijzige laag in het midden van het profiel. Het zand daarboven is leemarm en iets grover dan daaronder. Het dateert uit de laatste fase van de Weichsel-ijstijd (Dryas). De daaronder aanwezige keizandlaag met stenen is duidelijk zichtbaar. |
In de oude groeve is een ca. 30m brede geulvulling zichtbaar met sterk vergleden en verfrommelde leem- en smeltwaterafzettingen. | Detail met een verschoven pakket fijngelaagde smeltwaterafzettingen. Het chaotische karakter van het sedimentpakket wordt door talloze grillige roestige ijzerbandjes geaccentueerd. |
Naar onderen gaat het dekzand over in een fraai ontwikkelde, ca. 10 cm
dikke laag keizand met zwerfstenen, die behalve veel windlakglans ook een paar
windkanters opleverde. Een paar grote zwerfkeien met die verschijnselen
werden meegenomen. Tenslotte werden even verderop in een nieuwer
gedeelte van de groeve ook dekzanden bekeken. Door uitwaaiing waren
zowel de fraaie horizontale gelaagdheid van het dekzand als de kryoturbate
verschijnselen daarin goed te zien. Ook werd een 1,5 mlange smalle
vorstspleet ontdekt en op de gevoelige plaat vastgelegd.
Op de helling onder het dekzand- en keizandprofiel waren veel stenen te vinden, waaronder veel bontzandstenen, radiolarieten en witte kwartsen van oostelijke herkomst. De noordelijke zwerfstenen toonden veelal een sterke windlakglans. Enkele keien waren als windkanter herkenbaar. | Rolsteen van Bontzandsteen met holtes waarin oorspronkelijk kleirolsteentjes aanwezig waren. Bontzandstenen in oudere Pleistocene afzettingen zijn vaak gebleekt. De aanwezigheid van pakketten grof rivierzand met ingeschakelde rolsteenlagen en dito geulvullingen, verklaart het voorkomen daar van veel oostelijk gesteentemateriaal. Onduidelijk is of deze van Elsterien ouderdom zijn en gereamnieerd materiaal betreffen. |
Dekzandprofiel uit het Weichselien in Wippingen. De onderste helft is kryoturbaat verstoord. Door wind- en regenerosie komt de horizontale gelaagdheid van het dekzand goed tot uitdrukking. De gelaagdheid wordt veroorzaakt door een afwisseling van leemarme en leemhoudende zandlaagjes. De laagjes zijn door verstuiving en verplaatsing van materiaal door sneeuwsmeltwater ontstaan. | In het fijngelaagde dekzand was een fraaie vorstspleet zichtbaar. |
Het volgende doel was de zandgroeve bij Werpeloh. Al vele tientallen
jaren is deze locatie bij zwerfsteenverzamelaars in trek, alhoewel de
vondstmogelijkheden vergeleken met eerdere jaren zeer sterk zijn
teruggelopen. In de groeve zijn grofzandige, hier en daar grind- en
stenenhoudende afzettingen ontsloten. Het zijn sandrafzettingen
(= smeltwaterafzetingen) uit het Elsterien. In Werpeloh zijn vooral
de zwerfstenen uit het Oslogebied belangrijk. Ze zijn het visitekaartje van
deze groeve. Gidsgesteenten uit dit Zuidnoorse gebied zijn daar
algemeen te vinden. Het voorkomen van zwerfsteensoorten als rhombenporfier,
larvikiet, Drammengraniet e.d. is kenmerkend voor Elsterien keileem en dito
smeltwaterafzettingen in Noord-Duitsland, westelijk van Hamburg. In
Saale-afzettingen zijn zwerfstenen uit het Noorse Oslogebied zeer veel
zeldzamer.
De hoeveelheid zwerfstenen in Werpeloh viel tegen. Niet alleen was de
keienhoop door verkoop van stenen sterk geslonken, de kleinschalige
exploitatie maakt dat er ook maar weinig nieuwe zwerfstenen bij komen.
Hoopgevend is wel dat de concessie van de groeve in een richting gaat
die in de toekomst meer zwerfstenen zal opleveren. Men gaat met de
zandexploitatie via een U-bocht weer in de richting van de hoek waar
eerder grote hoeveelheden zwerfstenen te voorschijn kwamen.
De grote zandgroeve in Werpeloh. | In de groeve worden sandr-afzettingen (= smeltwaterzanden) uit het Elsterien geëxploiteerd. Het zichtbare onderste deel van het enorme zandpakket is vrij van stenen. Smeltwater rolstenen komen zonder uitzondering uit het hoger liggende zandpakket, op de foto hiernaast gemarkeerd door de twee zandniveaus links van de personen. |
De smeltwaterafzettingen in Werpeloh zijn fraai gelaagd. Uit de scheve gelaagdheid van sommige zandlaagjes blijkt dat de aanvoer van rechts kwam. | In het profiel zijn bijzondere sedimentatiestructuren zichtbaar. Hier een met grindhoudend grof zand opgevulde smeltwatergeul. Helemaal rechts is de scheve gelaagdheid van het zand zichtbaar. |
Behalve zwerfstenen werd ook aandacht besteed aan de fraaie
sedimentatiestructuren in het smeltwaterzand. We zagen opgevulde
smeltwatergeulen, steenpakkingen, scheve gelaagdheid, klimmende
ribbels etc. Voor sedimentologen is het smullen daar. Bijzonder was de
vondst van een vorstwig uit het Elsterien.
Uiteraard kwamen de deelnemers in de eerste plaats om stenen te
zoeken. Ondanks de magere mogelijkheden werden toch talrijke
bijzondere zwerfstenen, waaronder gidsgesteenten en ‘Noren’ in
de tassen gestopt. Rhombenporfieren werden uiteraard het meest
gevonden, zoveel zelfs (inclusief de kleine exemplaren) dat
men enigszins blasé werd. Drammengraniet, Larvikiet, Nordmarkiet,
Oslobasalt, Akerietporfier e.d. werden gevonden, verderkon ook
een prachtige grote zwerfsteen van Filipstadgraniet veilig gesteld
worden. Ook Dalaporfieren, Dalagranieten en niet te vergeten de in
Werpeloh veel voorkomende Bohuslangranieten en gedeformeerde
Hallandpegmatieten werden gevonden en meegenomen.
Rhombenporfier - Zwerfsteen van Werpeloh, de 'huismus' onder de gidsgesteenten daar. | Rhombenporfier - Zwerfsteen van Werpeloh. |
Bohuslangraniet - Zwerfsteen van Werpeloh | Filipstadgraniet - Persberg, Zweden. Tijdens de excursie werd door Geert Molema een nagenoeg identieke, maar wel veel grotere zwerfsteen van Filipstadgraniet gevonden. |
Grönklittporfieriet - Zwerfsteen van Werpeloh. Deze porfiersoort uit de Midden-Zweedse provincie Dalarne komt in Werpeloh veel voor. |
Dalaporfier, een eersteling rijk type - Zwerfsteen van Werpeloh |
Op fossielengebied is het in Werpeloh een kwestie van geluk hebben.
Natuurlijk, als je zoals daar op een plaats bent met veel vuurstenen,
dan kun je uiteraard ook zeeëgels verwachten. Die werden dan ook
gevonden. Geen schoonheden, maar toch. Eén deelnemer vond een
bijzonder fossiel in de vorm van een verkiezelde Ordovicische koraal.
Het was een zeer fijn gebouwd type, die ondanks de verkiezelingsgraad
nog gedetermineerd kon worden. Het bleek een Cryptolicheniaria te
zijn. Een opsteker!
Pegmatiet - Zwerfsteen van Werpeloh | Vlammenpegmatiet, schriftgranitisch type - Zwerfsteen van Werpeloh |
Al met al een heel plezierige dag. Veel gezien, veel gehoord en ook
betrekkelijk veel gevonden.
De cursisten waren tevreden.
Bruinekwartsporfier - Zwerfsteen van Werpeloh. De rapakivi's in Werpeloh zijn zonder uitzondering afkomstig uit de plaatselijk aanwezige Saale-keileem. |
Een ongewone kijk op Wippingen. Het open karakter van de omgeving daar maakt dat je op het groeveterrein, vooral in het voorjaar, allerlei fraaie zandstructuren kunt vinden, waaronder veel zandribbelpatronen. |
Anorthosiet van Aland
Anorthosieten zijn lichtkleurige plagioklaasgesteenten waarin
weinig tot zeerweinig donkere mineralen aanwezig zijn. Neemt
het gehalte aan donkere mineralen toe dan spreekt men al snel
over anorthosietgabbro's.
Anorthosieten waren tot dusver als zwerfsteen niet bekend, immers
het belangrijkste voorkomen ligt in het zuidwesten van Noorwegen
(Rogaland) en van daar mogen wij geen zwerfstenen verwachten.
Zoektochten in Zweden en Finland naar karakteristieke gesteenten
die wellicht na vergelijking geschikte gidsgesteenten zouden
kunnen opleveren, brachten aan het licht dat in Nordingra
(Angermanland) naast de bekende synietgabbro's (monzogabbro's)
ook zeer fraaie voorbeelden van anorthosietgabbro's voorkomen.
Zelfs zijn daar locaties ontdekt van echte anorthosieten.
Anorthosieten, vergelijkbaar met die van Angermanland, zijn ook
ontdekt en bemonsterd op Aland. Op het kleine eilandje Västersten,
tien kilometer voor de kust van Gottby in het zuidewesten van de
archipel, is te midden van normale anorthosietgabbro's een smalle,
ca 50cm brede band gevonden van anorthosiet.
In de vergelijkingscollectie van het Hunebedcentrum is een fraaie,
aan de buitenzijde witachtig verweerde anorthosiet aanwezig van
Haddorf in Duitsland. Na het doorzagen en polijsten blijkt deze
zwerfsteen volkomen identiek te zijn aan de anorthosiet van Västersten.
We hebben hier dus te maken met een gidsgesteente, dat zowel
voorkomt in Angermanland als in Aland.
Gezien het zeer spaarzame voorkomen van andere gidsgesteenten
uit het eerste gebied en de zeer talrijke zwerfstenen van Aland, ligt
het voor de hand dat de zwerfsteen van Haddorf van Aland afkomstig
zal zijn.
Anorthosiet - Haddorf (Dld.), verweerde buitenkant met zeer spaarzaam aanwezige donkere mineralen. | Anorthosiet - Haddorf (Dld.), gepolijst vlak. |
Impactiet
Impactieten of inslagbreccies zijn gesteenten die ontstaan zijn
als gevolg van het inslaan van een enorm grote meteoriet op aarde.
Het inslaan van een meteoriet met een doorsnede van 1 km of meer
leidt tot een enorme catastrofe. In een zeer grote omtrek rond het
inslagpunt wordt alles vernietigd. Gelukkig treden dergelijke
gebeurtenissen maar zelden op. De laastste grote catastrofe vond
ca. 14 miljoen jaar geleden plaats in Zuid-Duitsland. De Ries-krater
daar met een doorsnede van 26 km markeert het inslagpunt.
De snelheid van meteorieten ligt tussen 12 en 72 km/seconde,
afhankelijk van de hoek waaronder de aarde wordt geraakt. De
afremming van de meteoriet is bij het binnenkomen in de atmosfeer
verwaarlozen. De meteoriet treft de aarde dus met onverminderde
snelheid.
De bewegingssnelheid van de meteoriet wordt in een fractie van
een seconde omgezet in warmte. De drukgolf is de oorzaak dat
zowel de meteoriet zelf als het gesteente in de onmiddellijke
omgeving ervan verdampt, d.w.z. in gas over gaat. Iets verder van
het inslagpunt verwijderd smelt het gesteente geheel of gedeeltelijk.
Na stolling ontstaat hieruit een gesteente dat sterk aan een vulkanische
tuf doet denken, met klodders en slierten obsidiaan-achtig materiaal
erin.
In Scandinavië zijn de laatste jaren op verschillende plaatsen oude
inslagkraters ontdekt, ook in het herkomstgebied van onze
zwerfstenen. Toch is de kans dat in de ijstijd brokstukken van
inslaggesteenten naar ons land zijn getranporteerd zeer klein. De
voorkomens zijn erg klein. Bovendien is de herkenning van het
impactgesteente niet eenvoudig. De stenen zien er doorgaans
onaantrekkelijk grijs of grijs-zwart uit met vage vlekken- en of
sliertenstructuur. Met andere woorden: je pakt ze niet snel op.
Of een eerdere vondst van een zwerfsteenimpactiet, jaren geleden
in Werpeloh in Duitsland, er toe bijgedragen heeft dat een
tweede exemplaar bij Exloo werd herkend, is niet duidelijk. Beide
stenen hebben een verschillend uiterlijk. Wel zijn ze beide zeer
donker van binnen met aan de verweerde buitenzijde vage
aanduidingen van onregelmatig begrensde insluitsels van gesteente.
Voor zover bekend is dit de eerste vondst van een impactiet in Drenthe.
Over de herkomst valt weinig te zeggen. Het zwerfsteengezelschap
waarin de impactiet zich bevond was bijzonder rijk aan rapakivi's.
Hieruit spreekt een sterk Oostbaltisch karakter. Het is niet
onwaarschijnlijk dat de impactiet van een inslagkrater afkomstig
is op de bodem van noordelijke Oostzee, de Botnische Golf
of ergens op het vaste land van Noord-Zweden of Finland.
Impactiet - Zwerfsteen van Exloo (Dr.) |
Impactiet- Zwerfsteen van Exloo (Dr.). Het gesteente is van binnen grijs-zwart van kleur. Aan de verweerde buitenzijde is nog iets van een vage vlekkenstructuur te zien. |
Impactiet - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.) |
Lemlandgraniet met witte plagioklaas
Lemlandgraniet is een fraaie porfirische graniet met tot 4cm
grote rechthoekige eerstelingen van kaliveldspaat. De kleur van
het gesteente is doorgaans enigszins leverkleurig lichtbruin-rood. De
eerstelingen zijn in veel zwerfstenen enigszins parallel gerangschikt.
De kwartsen zijn grijs of helder.
Een opvallend kenmerk van Lemlandgraniet is dat de plagioklaas
kristallen kleiner zijn dan de kaliveldspaten en dat ze diep bruinrood
van kleur zijn. Dat, samen met de idiomorfe, rechthoekige
kaliveldspaattabletten en de grijze of heldere kwarts geldt als hét
kenmerk om een zwerfsteen van Lemlandgraniet te kunnen onderscheiden.
Een 'Lemland' met witte plagioklazen is dus geen 'Lemland', ondanks
dat de zwerfsteen er sterk mee overeen komt. Grootte en vorm
van de kaliveldspaten, de verspreiding van de kleinere plagioklazen
in het gesteente, de kleur van de kwarts enz., het klopt allemaal,
alleen de witte kleur van de plagioklaas maakt dat het geen
Lemlandgraniet kan zijn.
Het blijkt toch te kunnen. Lemlandgranieten komen voor in een
klein gebied in het zuidwesten van Aland. In een nog kleiner gebiedje
binnen dat voorkomen zijn monsters van Lemlandgraniet verzameld
met... witte plagioklaas. Vergelijking met de zwerfsteen van
Groningen laat zien dat we met een vrijwel identiek gesteente
te maken hebben, zij het dat het monster iets minder grootkorrelig is
dan de zwerfsteen.
We kunnen dus Lemlandgranieten vinden ook met witte plagioklaas!
Lemlandgraniet - Zwerfsteen van Groningen. Buitenzijde zwerfsteen. | Lemlandgraniet - Zwerfsteen van Groningen. Op het gepolijste vlak zijn de witte verspreid voorkomende, grotendeels xenomorfe plagioklazen goed te zien. |
Herefossgraniet
Dit is een bleekkleurig, zwak roodachtig grijze, sterk porfirische
graniet. Zijn voorkomen in Zuid-Noorwegen, westelijk van Arendal
maakt het onwaarschijnlijk dat hiervan bij ons zwerfstenen te
vinden zijn.
In het Duitse Emsland, vlak over de grens komen op sommige
plaatsen in de ondergrond relatief veel zwerfstenen voor uit het
Oslogebied in Zuid-Noorwegen. De bekendste vertegenwoordiger
uit dit gebied is de rhombenporfier met zijn opvallende enigszins
ruit- of spoelachtige eerstelingen.
De Oslogesteenten in het Emsland komen voor in grofzandige
smeltwaterzanden. Ze dateren uit het Elsterien en zijn daarmee een
ijstijd ouder dan de zwerfstenen bij ons. De verweringsgraad van
de zwerfstenen is ook duidelijk groter.
De kans op het vinden van zwerfsteensoorten uit meer westelijker
gelegen streken in Zuid-Noorwegen is in het Emsland zeker aanwezig.
Voorbeelden zijn bijvoorbeeld de coronitische gabbro's uit het
Bamblegebied, waarvan in de loop van de tijd een aantal exemplaren
zijn gevonden. Nog verder westelijk ligt het voorkomen van de
Grimstadgraniet en dat van Herefoss. Tot voor kort waren hiervan
geen zwerfstenen bekend. De vondst van een Herefossgraniet
is daardoor een primeur.
De zwerfsteen is door verwering vrij sterk gebleekt. Nat gemaakt
komt de zwak roodachtige tint te voorschijn. Het type komt vrij
goed overeen met het sterk porfirische type Herefossgraniet.
Porfirische Herefossgraniet - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.) |
Basaltlava uit het Eifelgebied
Het betreft een zwerfsteen met een opmerkelijke violetrode kleur.
die nader beschouwd een poreuze basaltlava blijkt te zijn,
wellicht een stuk scoria, uit de Duitse vulkanische Eifel.
De sterk verweerde steen is gevonden door Gerard de Boer,
eigenaar van de bekende zandgroeve De Boer in Emmerschans.
De opmerking dat hier waarschijnlijk sprake was van geologische
vervuiling, werd ten stelligste ontkend. De steen was namelijk
niet gevonden in een keienhoop, waar hij toevallig in verzeild
kon zijn geraakt, de eigenaar had de kleurige steen eigenhandig
uit de zandwand 'geplukt'. Bewijs van authenticiteit was o.m. het
aanhechtende, zeer grove, enigszins roestige zand, dat van
Emmerschans zeer bekend is.
Zowel het aan de steen vastgekitte zand als de sterke verwering
van het stuk basaltlava, maakt duidelijk dat het hier om een
zwerfsteen van zuidelijke herkomst moet gaan, aangevoerd door
de Rijn.
In het Midden-Pleistoceen heeft de Rijn een tijdlang door
Noord-Nederland gestroomd. De rivier heeft een pakket grofzandige
afzettingen afgezet, waarvan het materiaal grotendeels afkomstig
is uit elders geërodeerde zandlagen. Sedimentpetrologisch onderzoek
wees uit dat deze zanden partikels zwarte augiet uit de vulkanische
Eifel bevatten. Deze zanden rekent men tot de Formatie van Urk.
Het voorkomen van het stuk basaltlava in zanden uit de Formatie
van Urk is een unicum en kan alleen verklaard worden door aan te
nemen dat de steen in drijvend grondijs of ingevroren in een
gewone ijsschots stroomafwaarts uit de Eifel naar hier is
getransporteerd. Bij het afsmelten is de steen als een 'dropstone'
op de zandige bodem van de rivier terecht gekomen.
Al met al een heel bijzondere vondst, die niet snel door een tweede
exemplaar zal worden opgevolgd.
Sterk verweerde basaltlava - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.) Uit het vorm, het oppervlak en de aanwezige gasblaasjes valt op te maken dat het hier waarschijnlijk om een vulkanische bom gaat. |
Rapakivigraniet van Reposaari
Op de uiterste punt van een schiereiland noordwestelijk van de
stad Pori aan de Zuidwestfinse kust bevindt zich bij Reposaari
een klein voorkomen van rapakivigraniet. Het eigenlijke rapakivigebied
is veel groter, maar wordt bedekt door het water van de Botnische
Golf.
In de keileem van Gieten (Dr.) is een zwerfsteen gevonden die een
sterke overeenkomst vertoont met bepaalde typen Reposaarigraniet.
Het is een porfirische graniet met spaarzaam aanwezige tot ca.
3cm grote ovoïden, meest zonder plagioklaasmantel. Op het
gepolijste oppervlak zijn nagenoeg uitsluitend kort rechthoekige tot
vierkante eerstelingen van kaliveldspaat aanwezig. De
chocoladekleurige, donkere plagioklaas is talrijk, maar de kristallen
zijn klein en xenomorf. Ze vullen de ruimten tussen de grotere
kaliveldspaten op. De kwartsen zijn eveneens klein en liggen meest
in onregelmatige aggregaten bijeen.
De kleur van het gesteente is roodachtig bruin tot vleeskleurig.
De kleurintensiteit wisselt enigszins. Dit wordt veroorzaakt door
de kaliveldspaten die hier en daar intensiever roodbruin gekleurd zijn.
Rapakivigraniet van Reposaari is niet te verwisselen met die van Aland.
Rapakivigraniet van Reposaari - Zwerfsteen van Gieten (Dr.) |
Rapakivi van Angermanland
De bemonstering van rapakivigesteenten in Zweden en Finland
heeft tot gevolg dat de laatste jaren onder zwerfstenen nieuwe
typen gidsgesteente bekend worden of nader worder gedefinieerd.
Zo kunnen de bestaande, meest oude, beschrijvingen van
Angermanlandrapakivi kunnen in de prullebak. Wat in de oudere
zwerfsteenliteratuur doorgaans als ' Angermanlandrapakivi'
beschreven wordt, blijkt gewoon een Alandrapakivi te zijn met spaarzame
ovoïden. Het rapakivi hoofdtype van Angermanland ziet er bepaald
anders uit, nooit bruinrood met weinig tot geen ovoïden. De foto
hieronder geeft van Angermanlandrapakivi een goede indruk.
Rapakivigraniet van Angermanland - Zwerfsteen van Gieten (Dr.) |