Nadat het landijs aan het eind van de Saale-ijstijd uit Noord-nederland verdwenen was, bleef een kaal, golvernd landschap achter met slechts hier en daar enig reliëf van betekenis.
Het meeste reliëf vinden we in het Hondsruggebied in Oost-Drenthe. De
oostrand van de Hondsrug vormde direct na het Saalien nog veel meer dan
nu een markante begrenzing op de overgang naar het diepe Hunzedal. Voor
onze begrippen moet het landschap er in die tijd betrekkelijk spectaculair
hebben uitgezien sinds bekend is dat de bodem van het Hunzedal direct
ten oosten van de Hondsrug zo’n 30 tot 50 meter lager ligt dan nu het
geval is. Staande in het Hunzedal moet de Hondsrug destijds een zeer
opvallende, steil oprijzende rand in het landschap hebben gevormd.
Het gletsjerpuin dat na het wegsmelten van het landijs achterbleef, vormde
op de meeste plaatsen een aaneengesloten, meest sombergrijs gekleurde
morenelaag met verspreid aan het oppervlak grotere en kleinere zwerfkeien.
Op de zandruggen van het Hondsrugcomplex in Oost-Drenthe kleurde het
landschap echter anders. Naast een grijze keileem lag daar ook een
roodbruin gekleurde keileemmassa. Vooral de hogere delen van de
zandruggen waren ermee bedekt.
Zo ongeveer zal ons gebied er uitgezien hebben tijdens de ijsbedekking in de voorlaatste ijstijd. |
Na het wegsmelten van de enorme ijsmassa bleef een grijze gegroefde keileemvlakte achter met veel zwerfstenen.
|
Op de Hondsrug komen twee keilemen boven elkaar voor. De onderste is in onverweerde toestand grijs van kleur. | Op de hoogste delen van de zandruggen in Oost-Drenthe komt een bruinrode keileemsoort voor met veel zwerfstenen. |
Ook moeten de enorme aantallen zwerfkeien destijds indrukwekkend zijn
geweest. Nergens in Nederland kwamen vroeger zoveel zwerfkeien voor
dan op de oostelijke delen van de Hondsrug. Het zwerfsteengehalte van
de rode keileem daar is zeker tien maal zo groot als elders in Drenthe en
daarbuiten.
Rijdend door Oost-Drenthe is van die zwerfsteenrijkdom weinig meer te
zien. Sinds de hunebedbouwers op grote schaal met zwerfstenen gingen
slepen, zijn door menselijk handelen miljarden grote en kleine keien uit
het landschap verdwenen. De Hondsrug fungeerde eeuwenlang min of
meer als een grote ‘steengroeve’, waar naar believen kleinere en vooral
grote zwerfkeien uit weggehaald werden. Vooral in de 19e eeuw zijn op
zeer grote schaal zwerfstenen gedolven om er macadam steenslag van te
maken. De hoeveelheid gedolven keien tart ieder voorstellingsvermogen.
Van Buinen is bekend dat op veel plaatsen per are ca. 5000 kg zwerfkeien
te voorschijn kwamen. Het verwijderen en afvoeren van zwerfstenen gaat
tot op de dag van vandaag nog door. Het karakter van Oost-Drenthe is
radicaal veranderd. Van 'steenrijk' naar grote armoede.
Vroeger waren sommige akkercomplexen bezaaid met zwerfstenen. Door verbeterde oogstmethoden, maar ook omdat keien geld opbrachten, zijn de akkers in Drenthe 'leeg' geraakt. | Nog steeds komen bij werkzaamheden uit akkers zwerfkeien te voorschijn. Sommige boeren werpen de keien op hopen langs de akkers. |
Op de Hondsrug zijn in de loop van de tijd bijzonder veel zwerfkeien opgegraven, klein gemaakt en verhandeld. In de grote kei zijn een aantal boorgaten aangebracht om deze met behulp van wiggen te splijten. Zwerfsteenhoop bij de Zuiderbegraafplaats in Groningen. | De grotere zwerfstenen werden veelal verkocht om daarmee de dijkglooiingen van de dijken langs de voormalige Zuiderzee te bekleden. |
In de eerste helft van de twintigste eeuw werden zwerfkeien nog gebruikt om straten, pleinen en wegen te plaveien, vooral op het Duitse platteland gebeurde dit nog veel. Het stevig in verband leggen van de ongelijke keien vergde veel vakmanschap. | Zwerfsteenbestrating op een veldweg bij Gasselte (Dr.). |
Prijzenswaardig was het besluit van de provincie Drenthe om een aantal
opmerkelijke grote zwerfblokken aan te kopen. De keien kwamen te
voorschijn bij graafwerkzaamheden aan de N33 bij Gieten. Zwerfstenen
verdienen het om als geologisch erfgoed te worden beschouwd. De stenen
zijn op natuurlijke wijze in Drenthe verzeild geraakt, in een klimaatperiode
waar wij ons geen voorstelling van kunnen maken. De stenen illustreren
het verhaal van landschapsvorming en het voortdurend veranderen van het
klimaat. Bovendien gunnen ze ons door hun bijzondere samenstelling een
kijkje in de aardkorst, waar zich processen afspelen die wij in het echt
nooit zullen kunnen aanschouwen.
De bovenste keileemlaag op de Hondsrug is bijzonder rijk aan zwerfstenen. Onder de keien vallen vooral de
roodachtige rapakivigranieten op.
Het zijn niet alleen de kleurverschillen van de keileem die opvallen. De
keileemafzettingen in de bodem van Groningen en Drenthe kenmerken
zich ook door opvallende verschillen in samenstelling. Vooral onder de
zwerfstenen vallen de verschillen in het oog. Op grond hiervan is Drenthe
globaal zelfs in tweeën te verdelen. Westelijk van de lijn Norg-Assen-
Smilde zien we een grote rijkdom aan vuurstenen, vergezeld van zwerfstenen
met een overwegend Westbaltische herkomst. Dat betreft herkomstgebieden
als Midden- en Zuid-Zweden, het Oostzeegedeelte tussen Zweden en Duitsland,
benevens het Deense eiland Bornholm.
Oostelijk van de lijn Norg – Assen – Smilde, in het gebied van het
Hondsrugcomplex, komen we zwerfstenen tegen uit een heel andere
hoek van Scandinavië. Rapakivigranieten en zuidwestfinse
microkliengranieten zijn daar heel gewoon. Het zwerfsteengezelschap
wordt in hoofdzaak bepaald door herkomstgebieden in het noordoosten
van de Oostzee, Zuidwest-Finland, Noord-Zweden en de Botnische
Golf.
In Noord-Nederland is overwegend sprake van een enkelvoudige
keileembedekking. De keileem heeft het karakter van een normale
grondmorene. Op de zandruggen van het Hondsrugcomplex is de
situatie wezenlijk anders. Daar is sprake van twee elkaar bedekkende
keilemen. De onderste keileem is een grondmorene, maar anders dan
die in West-Drenthe. Daarbovenop is in het Saalien nog een ander
type keileem afgezet. Deze bedekkende keileem is te beschouwen
als een ‘melt-out till’, een uitsmeltingskeileem die in een omgeving
met stagnerend en afsmeltend landijs bovenop de onderliggende
grondmorene terecht kwam. In deze bovenliggende keileem komt
verspreid op de Hondsrug nog een derde keileemtype (Voorstkeileem) voor. Dit
keileemtype vormt doorgaans kleine geïsoleerde voorkomens in
de roodbruine keileem en staat bekend als schollenleem.
De ruimtelijke verspreiding van de keileemtypen in Drenthe en Groningen
levert interessante informatie op over de herkomst van het glacigene
materiaal en daarmee ook over de bewegingsrichting van (delen) van
het landijs in de voorlaatste ijstijd. Hoewel de details nog steeds niet
helemaal duidelijk zijn, evenmin als de volgorde van de vergletserings-
fasen, is langzamerhand toch een vrij goed beeld verkregen hoe het
landijs zich tussen 150.000 en 126.000 jaar geleden in het noorden van
ons land heeft gedragen.
Keileemverschillen en zwerfsteentellingen
De verschillen in de keileemafzettingen in Noord-Nederland hebben zowel
betrekking op de lithologische eigenschappen van de keileem zelf als op
de samenstelling van de zwerfsteengezelschappen die er in voorkomen.
Deze verschillen staan overigens los van de wijze waarop de keileem door
het ijs op de ondergrond is afgezet.
In keileemafzettingen zijn zwerfstenen opvallende bestanddelen. Zij
vormen de grofste en de meest in het oog vallende fractie. De
samenstelling van het zwerfsteengezelschap blijkt vaak gebonden te
zijn aan een bepaald type keileem. Dit maakt het mogelijk om door
zwerfsteeninventarisaties de verbreiding van de verschillende
keileemtypen inzichtelijk te maken.
In ons land past men bij zwerfsteeninventarisaties vooral de telmethode
van Hesemann toe. Hierbij selecteert men uit de aanwezige kristallijne
zwerfstenen een zo groot mogelijk aantal gidsgesteenten. Na
determinatie kan men de gidsgesteenten herleiden tot een van de vier
door Hesemann gedefinieerde herkomstgebieden in Scandinavië. De
uitkomst van de telling wordt vertaald in een formule van vier cijfers,
waarbij elk cijfer een herkomstgebied vertegenwoordigt. De zo
verkregen Hesemannformules zet men op een kaart uit waardoor
een beeld wordt verkregen van de ruimtelijke verspreiding van de
verschillende zwerfsteengezelschappen en de daarmee verbonden
keileemtypen.
Keileemtypen
Al eerder werd vastgesteld dat in Oost-Drenthe vooral oostbaltisch
getypeerde zwerfsteengezelschappen voorkomen, terwijl meer naar het
westen gezelschappen domineren met gesteenten uit Zuid- en Midden-
Zweden en van Bornholm.
Op grond van zwerfsteentellingen en aanvullend sediment-petrologisch
onderzoek zijn in Drenthe en Groningen met zekerheid een zevental
keileemtypen te onderscheiden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt
tussen de kalkhoudende (=onverweerde) en hun door verwering ontkalkte
varianten. Op grond van deze verschillen is onderstaande keileem-
classificatie ingevoerd. De onderverdeling in subtypen en de beschrijving
daarvan volgt hieronder.
Keileemgroep |
Keileemtype
|
Heerenveen |
Heerenveen-type (ontkalkt)
|
Emmen |
Nieuweschoot-type (kalkhoudend), Emmen- type (ontkalkt)
|
Assen |
Noordhorn-type (kalkhoudend), Assen-type (ontkalkt) |
Voorst |
Voorst-type (kalkhoudend), Oudemirdum (ontkalkt). |