Nadat het landijs aan het eind van de Saale-ijstijd uit Noord-nederland verdwenen was, bleef een kaal, golvernd landschap achter met slechts hier en daar enig reliëf van betekenis.
 

Het meeste reliëf vinden we in het Hondsruggebied in Oost-Drenthe. De

oostrand van de Hondsrug vormde direct na het Saalien nog veel meer dan

nu een markante begrenzing op de overgang naar het diepe Hunzedal. Voor

onze begrippen moet het landschap er in die tijd betrekkelijk spectaculair

hebben uitgezien sinds bekend is dat de bodem van het Hunzedal direct

ten oosten van de Hondsrug zo’n 30 tot 50 meter lager ligt dan nu het

geval is. Staande in het Hunzedal moet de Hondsrug destijds een zeer

opvallende, steil oprijzende rand in het landschap hebben gevormd.

 

 

Het gletsjerpuin dat na het wegsmelten van het landijs achterbleef, vormde

op de meeste plaatsen een aaneengesloten, meest sombergrijs gekleurde

morenelaag met verspreid aan het oppervlak grotere en kleinere zwerfkeien.

Op de zandruggen van het Hondsrugcomplex in Oost-Drenthe kleurde het

landschap echter anders. Naast een grijze keileem lag daar ook een

roodbruin gekleurde keileemmassa. Vooral de hogere delen van de

zandruggen waren ermee bedekt.

 

 

 

IJsvlakte_NW-territories_-_Canada Keileemvlakte_met_zwerfstenen_op_IJsland_begrensd_door_landijs
Zo ongeveer zal ons gebied er uitgezien hebben tijdens de ijsbedekking in de voorlaatste ijstijd.

Na het wegsmelten van de enorme ijsmassa bleef een grijze gegroefde keileemvlakte achter met veel zwerfstenen.

 

 

 

Grijze_keileem_-_Haren Borger_rode_keileem
Op de Hondsrug komen twee keilemen boven elkaar voor. De onderste is in onverweerde toestand grijs van kleur. Op de hoogste delen van de zandruggen in Oost-Drenthe komt een bruinrode keileemsoort voor met veel zwerfstenen.


 

 

Ook moeten de enorme aantallen zwerfkeien destijds indrukwekkend zijn

geweest. Nergens in Nederland kwamen vroeger zoveel zwerfkeien voor

dan op de oostelijke delen van de Hondsrug. Het zwerfsteengehalte van

de rode keileem daar is zeker tien maal zo groot als elders in Drenthe en

daarbuiten.

 

 

Rijdend door Oost-Drenthe is van die zwerfsteenrijkdom weinig meer te

zien. Sinds de hunebedbouwers op grote schaal met zwerfstenen gingen

slepen, zijn door menselijk handelen miljarden grote en kleine keien uit

het landschap verdwenen. De Hondsrug fungeerde eeuwenlang min of

meer als een grote ‘steengroeve’, waar naar believen kleinere en vooral

grote zwerfkeien uit weggehaald werden. Vooral in de 19e eeuw zijn op

zeer grote schaal zwerfstenen gedolven om er macadam steenslag van te

maken. De hoeveelheid gedolven keien tart ieder voorstellingsvermogen.

Van Buinen is bekend dat op veel plaatsen per are ca. 5000 kg zwerfkeien

te voorschijn kwamen. Het verwijderen en afvoeren van zwerfstenen gaat

tot op de dag van vandaag nog door. Het karakter van Oost-Drenthe is

radicaal veranderd. Van 'steenrijk' naar grote armoede.

 

Vroeger waren sommige akkercomplexen bezaaid met zwerfstenen. Door verbeterde oogstmethoden, maar ook omdat keien geld opbrachten, zijn de akkers in Drenthe 'leeg' geraakt. Nog steeds komen bij werkzaamheden uit akkers zwerfkeien te voorschijn. Sommige boeren werpen de keien op hopen langs de akkers. 
Op de Hondsrug zijn in de loop van de tijd bijzonder veel zwerfkeien opgegraven, klein gemaakt en verhandeld. In de grote kei zijn een aantal boorgaten aangebracht om deze met behulp van wiggen te splijten. Zwerfsteenhoop bij de Zuiderbegraafplaats in Groningen. De grotere zwerfstenen werden veelal verkocht om daarmee de dijkglooiingen van de dijken langs de voormalige Zuiderzee te bekleden.
In de eerste helft van de twintigste eeuw werden zwerfkeien nog gebruikt om straten, pleinen en wegen te plaveien, vooral op het Duitse platteland gebeurde dit nog veel. Het stevig in verband leggen van de ongelijke keien vergde veel vakmanschap. Zwerfsteenbestrating op een veldweg bij Gasselte (Dr.).



 

 

Prijzenswaardig was het besluit van de provincie Drenthe om een aantal

opmerkelijke grote zwerfblokken aan te kopen. De keien kwamen te

voorschijn bij graafwerkzaamheden aan de N33 bij Gieten. Zwerfstenen

verdienen het om als geologisch erfgoed te worden beschouwd. De stenen

zijn op natuurlijke wijze in Drenthe verzeild geraakt, in een klimaatperiode

waar wij ons geen voorstelling van kunnen maken. De stenen illustreren

het verhaal van landschapsvorming en het voortdurend veranderen van het

klimaat. Bovendien gunnen ze ons door hun bijzondere samenstelling een

kijkje in de aardkorst, waar zich processen afspelen die wij in het echt

nooit zullen kunnen aanschouwen.

 

 

up Terug.

 

Rode_keileem_-_Emmerschans


De bovenste keileemlaag op de Hondsrug is bijzonder rijk aan zwerfstenen. Onder de keien vallen vooral de

roodachtige rapakivigranieten op.

 

 
 

Het zijn niet alleen de kleurverschillen van de keileem die opvallen. De

keileemafzettingen in de bodem van Groningen en Drenthe kenmerken

zich ook door opvallende verschillen in samenstelling. Vooral onder de

zwerfstenen vallen de verschillen in het oog. Op grond hiervan is Drenthe

globaal zelfs in tweeën te verdelen. Westelijk van de lijn Norg-Assen-

Smilde zien we een grote rijkdom aan vuurstenen, vergezeld van zwerfstenen

met een overwegend Westbaltische herkomst. Dat betreft herkomstgebieden

als Midden- en Zuid-Zweden, het Oostzeegedeelte tussen Zweden en Duitsland,

benevens het Deense eiland Bornholm.

 

 

Oostelijk van de lijn Norg – Assen – Smilde, in het gebied van het

Hondsrugcomplex, komen we zwerfstenen tegen uit een heel andere

hoek van Scandinavië. Rapakivigranieten en zuidwestfinse

microkliengranieten zijn daar heel gewoon. Het zwerfsteengezelschap

wordt in hoofdzaak bepaald door herkomstgebieden in het noordoosten

van de Oostzee, Zuidwest-Finland, Noord-Zweden en de Botnische

Golf.

 

 

In Noord-Nederland is overwegend sprake van een enkelvoudige

keileembedekking. De keileem heeft het karakter van een normale

grondmorene. Op de zandruggen van het Hondsrugcomplex is de

situatie wezenlijk anders. Daar is sprake van twee elkaar bedekkende

keilemen. De onderste keileem is een grondmorene, maar anders dan

die in West-Drenthe. Daarbovenop is in het Saalien nog een ander

type keileem afgezet. Deze bedekkende keileem is te beschouwen

als een ‘melt-out till’, een uitsmeltingskeileem die in een omgeving

met stagnerend en afsmeltend landijs bovenop de onderliggende

grondmorene terecht kwam. In deze bovenliggende keileem komt

verspreid op de Hondsrug nog een derde keileemtype (Voorstkeileem) voor. Dit

keileemtype vormt doorgaans kleine geïsoleerde voorkomens in

de roodbruine keileem en staat bekend als schollenleem.

 

 

De ruimtelijke verspreiding van de keileemtypen in Drenthe en Groningen

levert interessante informatie op over de herkomst van het glacigene

materiaal en daarmee ook over de bewegingsrichting van (delen) van

het landijs in de voorlaatste ijstijd. Hoewel de details nog steeds niet

helemaal duidelijk zijn, evenmin als de volgorde van de vergletserings-

fasen, is langzamerhand toch een vrij goed beeld verkregen hoe het

landijs zich tussen 150.000 en 126.000  jaar geleden in het noorden van

ons land heeft gedragen.


 

 

 

up Terug.

 

Keileemverschillen en zwerfsteentellingen
 

 
De verschillen in de keileemafzettingen in Noord-Nederland hebben zowel

betrekking op de lithologische eigenschappen van de keileem zelf als op

de samenstelling van de zwerfsteengezelschappen die er in voorkomen.

Deze verschillen staan overigens los van de wijze waarop de keileem door

het ijs op de ondergrond is afgezet.

 

 

In keileemafzettingen zijn zwerfstenen opvallende bestanddelen. Zij

vormen de grofste en de meest in het oog vallende fractie. De

samenstelling van het zwerfsteengezelschap blijkt vaak gebonden te

zijn aan een bepaald type keileem. Dit maakt het mogelijk om door

zwerfsteeninventarisaties de verbreiding van de verschillende

keileemtypen inzichtelijk te maken.

 

 

In ons land past men bij zwerfsteeninventarisaties vooral de telmethode

van Hesemann toe. Hierbij selecteert men uit de aanwezige kristallijne

zwerfstenen een zo groot mogelijk aantal gidsgesteenten. Na 

determinatie kan men de gidsgesteenten herleiden tot een van de vier

door Hesemann  gedefinieerde herkomstgebieden in Scandinavië. De

uitkomst van de telling wordt vertaald in een formule van vier cijfers,

waarbij elk cijfer een herkomstgebied vertegenwoordigt. De zo

verkregen Hesemannformules zet men op een kaart uit waardoor

een beeld wordt verkregen van de ruimtelijke verspreiding van de

verschillende zwerfsteengezelschappen en de daarmee verbonden

keileemtypen.

 

 

 

 

Keileemtypen

 
 

Al eerder werd vastgesteld dat in Oost-Drenthe vooral oostbaltisch

getypeerde zwerfsteengezelschappen voorkomen, terwijl meer naar het

westen gezelschappen domineren met gesteenten uit Zuid- en Midden-

Zweden en van Bornholm.

 

 

Op grond van zwerfsteentellingen en aanvullend sediment-petrologisch

onderzoek zijn in Drenthe en Groningen met zekerheid een zevental

keileemtypen te onderscheiden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt

tussen de kalkhoudende (=onverweerde) en hun door verwering ontkalkte

varianten. Op grond van deze verschillen is onderstaande keileem-

classificatie ingevoerd. De onderverdeling in subtypen en de beschrijving

daarvan volgt hieronder.

 

 

 

Keileemgroep

 

Keileemtype

 

Heerenveen

 Heerenveen-type (ontkalkt)

 

Emmen

 Nieuweschoot-type (kalkhoudend),

 Emmen- type (ontkalkt)

 

Assen

 Noordhorn-type (kalkhoudend),

 Assen-type  (ontkalkt)

Voorst

 

Voorst-type (kalkhoudend),

Oudemirdum  (ontkalkt).

 
 

 up Terug.

 

© 2010-heden Kijkeensomlaag.nl
Flag Counter