Zwerfstenen geven ons een prachtige inkijk in de aardse gesteentewereld. Nergens is de verscheidenheid aan steensoorten zo groot als in keileemontsluitingen, op keienstorten en grindhopen in zandgroeves of op uitgestoven keizandoppervlakten. Geen gebergte of vulkaaneiland kan daar tegen op.
Voor stenen en gesteenten moet je in berggebieden in het buitenland zijn, heet het. Daar vind je immers rotsen met allerlei soorten gesteente. Toch, een zoekvakantie
in een van de Alpenlanden of in Noorwegen, Zweden of op een van de
Canarische eilanden is voldoende om vast te stellen dat de variatie
aan gesteenten er toch een stuk geringer is dan bij ons. Nederland
wordt niet voor niets het ‘geologisch afvalputje’ van Europa genoemd.
Wij missen, op een paar uitzonderingen na in het zuiden van Limburg, weliswaar echte rotsen, maar wij hebben wel zwerfstenen van noordelijke, oostelijke en zuidelijke herkomst. Veel stenen die in onze bodem te vinden zijn zijn afkomstig uit Scandinavië. Andere komen uit Duitsland, België en Frankrijk. Zelfs stenen en fossielen uit Noordwest-Rusland, Polen en
Tsjechië hebben we binnen onze grenzen liggen.
Al deze verschillende herkomstgebieden vormen de verklaring voor de enorme variatie aan steensoorten in ons land.
Biotietgraniet (Bohuslangraniet) - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.). | Biotietgneis - Zwerfsteen van Walchum (Dld.). |
De grootste variatie vinden we onder noordelijke zwerfstenen. De meeste zijn welisweaar van graniet en gneis, met
die van zandsteen op een goede derde plaats, maar de onderlinge verschillen zijn groot. Dit laatste ligt vooral aan
hun herkomst. Over grote gebieden in Zweden, Finland, de bodem van de Botnische Golf en de Oostzee liggen deze gesteenten aan het oppervlak. Men kan tientallen kilometers in de auto afleggen en niet zelden rijdt men nog steeds
te midden van graniet en gneis. De zandsteenvoorkomens zijn in
omvang iets bescheidener, maar niettemin ook talrijk.
Porfieren zijn als zwerfsteen evenmin zeldzaam. Ze komen in
tientallen soorten en typen voor. Zwerfstenen als deze vallen over het algemeen minder
snel op omdat ze gemiddeld kleiner van formaat zijn dan die
van graniet of gneis. Ook tekenen porfieren, vooral als ze verweerd zijn minder duidelijk.
Porfieren zijn van vulkanische oorsprong. Veel soorten vormen keiharde gesteenten, die tevens tamelijk bros
kunnen zijn. In het vaste gesteente in Zweden en Finland valt dit
op door de neiging van porfieren om in kleine, hoekige brokstukken
uiteen te vallen. Het slaan van een fatsoenlijk handstuk is niet
makkelijk. De neiging om in kleine brokstukken uiteen te vallen
zien we ook terug bij het doorslaan van zwerfsteenporfieren. Vinden
we een keer een groot exemplaar, dan is het slaan van een fatsoenlijk handstuk niet eenvoudig.
Alandkwartsporfier - Zwerfsteen van Groningen. | Alandgranietporfier - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.). |
Als wij basalt- en diabaasporfieren even buiten beschouwing laten, dan zien we in Noord-Nederland regionale verschillen in zowel wat het aantal porfieren betreft als in de verhouding tussen de soorten. In Oostbaltische
zwerfsteengezelschappen in Noord-en Oost-Drenthe zijn zwerfsteenporfieren
niet erg talrijk vertegenwoordigd. Het meest nog komen we kwarts- en
granietporfieren uit de rapakivifamilie tegen, afkomstig van de Botnische Golf, Aland- en de Kökareilanden in Zuidwest-Finland. In West-Drenthe, in Friesland daarentegen, maar ook in Westerwolde in Groningen zijn behalve deze soorten ook (kwarts)porfieren uit
Midden en Zuid-Zweden te vinden. Over het geheel gezien zijn
porfierzwerfstenen in deze gebieden talrijker en gevarieerder dan in het
Hondsruggebied. Westerwolde in Oost-Groningen staat bekend
om porfiertypen uit de provincie Dalarne in Midden-Zweden. In de zandgroeven bij Sellingerbeetse waren ze jaren geleden ronduit talrijk te vinden. Deze porfiertypen komen daar meer voor dan elders in Noord-Nederland.
Dalakwartsporfier - Zwerfsteen van Sellingerbeetse (Gr.) | Eerstelingrijke Dalaporfier - Zwerfsteen van Gaarkeuken (Gr.) |
De zwerfstenen die wij in de bodem van Noord-Nederland vinden vormen een afspiegeling van de gesteenten
die in Scandinavië aan het oppervlak liggen. Dat zwerfstenen uit verschillende, soms ver uiteen liggende gebieden
tijdens hun reis naar ons land doorelkaar gehusseld zijn en zo in onze
bodem voorkomen, danken we aan het ijstransport in één of meer
ijstijden.
Een of meer ijstijden? Onze zwerfstenen dateren toch uit de voorlaatste
Saale-ijstijd, toen ons land voor ruim de helft door het Scandinavische
landijs bedekt was? Dit is waar, maar we moeten niet vergeten dat
grote delen van Scandinavië momenteel bedekt zijn door een enorme
massa keileem, smeltwaterzand en klei met daarnaast miljarden
zwerfstenen. Die bleven achter toen op het eind van de laatste
ijstijd het landijs ook daar weg smolt.
Na het wegsmelten van het ijs in de voorlaatste ijstijd bleef in ons landschap een bonte verzameling zwerfstenen achter. De keien vormen een soort staalkaart van gesteentetypen die in Zweden en Finland als vast gesteente voorkomen. | Nadat het landijs in de laatste ijstijd ook in Scandinavië was verdwenen, bleef daar een enorme hoeveelheid zwerfstenen achter. Deze losse keien zullen in een volgende ijstijd, samen met zand en grind, als eerste worden opgenomen en verder getransporteerd, wie weet misschien wel tot in ons land. |
In een volgende ijstijd komt al dit losse materiaal het eerst aan bod
om door het gletsjerijs van de ondergrond te worden afgeschraapt en
op transport te gaan. Het is daarom maar zeer de vraag in hoeverre
onze zwerfstenen de reis naar ons land in een keer hebben gemaakt of dat dit in etappes is geschied.
Ongetwijfeld zullen er talrijke keien bij zijn die minstens twee ijstijden nodig hadden om in ons land terecht te komen.