op Tenerife



 

Op verschillende plaatsen op Tenerife hebben in historische tijd nog vulkanische uitbarstingen plaats gevonden. De meeste erupties waren van korte duur, waarbij die van Pico Viejo op de flank van de Teide in 1798 met waarschijnlijk 99 dagen het langst duurde. De korte duur van de erupties wordt veroorzaakt door het trage opstijgen en vullen van de onderaardse magmakamers die op de Canarische eilanden bovendien doorgaans klein van omvang zijn. Ook is de basaltische lava vaak ook wat stroperiger, dus minder vloeibaar dan elders wel het geval is, bijv. zoals op Hawaï .



 

Op Tenerife zijn sinds de 15e eeuw een vijftal erupties gedocumenteerd. Toen Columbus in 1492 Tenerife voorbij voer vermeldde hij in zijn dagboek: “…dat wij plotseling naar de uitbarsting van een vulkaan kijken. De rook en vlammen, de gloeiende lava, het doffe gebrul dat uit de aarde kwam, veroorzaakte bij de bemanning angst en schrik”. Vulkanologen vermoeden dat Columbus de uitbarsting van de Montaña Reventada, zo’n 5 kilometer westelijk van de Pico de Teide heeft waargenomen.
 

 


Veruit de meeste vulkaanuitbarstingen die in historische tijd plaats vonden, traden op langs breuken. Dit was ook het geval bij een aantal erupties op de zuidflank van de Cordillera Dorsal. In 1704 en 1705 vonden een aantal uitbarstingen plaats waaruit de vulkanen Siete Fuentes, Fasnia en Arafo, alle in de omgeving van Guïmar in het zuidoosten van het eiland, ontstonden. De uitbarstingen werden voorafgegaan door talloze aardbevingen die over het hele eiland gevoeld werden.

 

Op 31 december 1704 opende zich op een hoogte van 1770 meter op de zuidhelling van Tenerife een lange spleet waaruit fonteinen van lava de lucht in schoten, naast as en pyroclastica. Er ontstonden een drietal slakkenkegels die tegenwoordig de vulkaan Siete Fuentes vormen. De hoogste top daarvan is zo'n 22 meter hoog. Uit een van de krateropeningen stroomde basaltische lava die slechts één kilometer ver kwam. Vervolgens ontstond een kleine kilometer verderop een nieuwe scheur waaruit na verloop van tijd de Fasniavulkaan ontstond. Over een lengte van 1400 meter werden een reeks van kleine slakkenkegels gevormd, naast explosiekraters en hornito's, waaruit lava stroomde. Uit overleveringen is bekend dat de erupties gepaard gingen met veel harde explosies. Langs dezelfde scheur op de helling vond zo'n 7 kilometer noordoostelijk van de Fasnia vulkaan begin 1705 een volgende eruptie vond plaats. Hierbij traden fonteinen op van hoog opspuitende basaltlava. Uit as, lapilli en lava ontstond de Arafo vulkaan, die een hoogte bereikte van ruim 100 meter. De Arafovulkaan bestaat uit een tweetal kraters waaruit lava naar buiten is gevloeid. Deze traag vloeiende 'a'a-lava stroomde zo'n 8 kilometer hellingafwaarts en bereikte bijna de kust. 

 

 

 
 

Montana Siete Fuentes bestaat uit een drietal slakkenkegels die in december 1704 op een hoogte 1770 meter op de zuidelijke helling van Tenerife zijn ontstaan. Tijdens de eruptie trad ook basaltlava naar buiten die als 'a'a-lava over korte afstand traag naar beneden stroomde.

De slakkenkegel van Arafo is met zijn 100 meter de grootste vulkaan die bij de uitbarsting in februari 1705 is ontstaan. Gedurende 24 dagen spoten uit de vulkaan fonteinen van lava de lucht in. Daarnaast stroomde ook een flinke hoeveelheid lava uit de krater langs de helling naar beneden.

Fasnia vulkaan bij Fasnia (Guimar) - Tenerife. Tussen 3 en 25 mei 1705 barste deze vulkaan uit. De eruptie, waarbij ook basaltlava uit de krater stroomde, duurde acht dagen. 

De vulkaan bij Fasnia ontstond boven een openstaande spleet in de helling van de Valle van Guimar, waarbij basaltische lava naar buiten kwam. Langs de spleet zijn door hoog opspuitende lava een aantal zwarte slakkenkegels ontstaan.



 

In 1706 barstte de vulkaan Montaña Arenas Negras op de noordkant van het eiland uit. Deze vulkaan wordt ook wel 'Volcan Garachico' genoemd omdat deze vulkaan de verwoesting van Garachico veroorzaakte. De uitbarsting van de Arenas Negras duurde 40 dagen. De lava die hierbij vrij kwam stroomde hellingafwaarts in de richting van het stadje Garachico aan de noordkust. Garachico was tot dan toe de belangrijkste havenplaats op Tenerife. Wonderwel bleef het kerkje van Garachico gespaard van de ondergang, wat door de mensen gezien werd als een teken van god. Stad en haven werden echter volledig door het lavageweld verwoest. Op de uitgevloeide, afgekoelde lavadelta aan de kust is later het nieuwe Garachico gebouwd. 

 



Terzijde
De ondergang van Garachico in 1706


De eruptie van de vulkaan Arenas Negras is tot dusver de meest vernietigende geweest die in historische tijd op Tenerife heeft plaatsgevonden. Waar in de meeste gevallen een eruptie voorafgegaan wordt door talrijke aardbevingen, kondigde deze uitbarsting zich slechts aan door één aardbeving, waarna basaltlava uit een grote spleet begon te stromen. Gedurende de uitbarsting verplaatste de voornaamste activiteit zich langs de scheur van het noordwesten naar het zuidoosten. In het noordwesten ontstond door omhoogspuitende lava langs de zuidrand van de open spleet een 400 meter lange en 5 meter hoge wal van aaneengesinterde basaltslakken. Voortdurend uitstromende lava verhinderde dat iets dergelijks ook op de helling langs de noordrand van de spleet ontstond. In het zuidoostelijke deel van de geopende spleet traden afwisselend explosies op en vloeide lava naar buiten. Hierdoor ontstond een slakkenkegel. Deze vulkaankegel kreeg de naam Montana Negra, ook wel 'Volcan Arenas Negras' genoemd, vanwege de zwarte kleur van het uitgestoten materiaal. Verderop langs de scheur trad zoveel lava naar buiten dat zich daar geen slakkenkegels ontwikkelen. De lava uit deze vulkaan bedolf het havenstadje Garachico beneden aan de helling.

De ellende voor Garachico begon om 03.00 in de vroege morgen van de vijfde mei 1706, toen grote hoeveelheden basaltische lava het dorpje Tanque bereikten, waardoor behalve de kerk ook verschillende huizen in vlammen opgingen. Alle in de omgeving gelegen wijngaarden werden vernietigd. Omstreeks 21.00 uur op dezelfde dag stroomde een grote hoeveelheid lava over het plateau en stortte in zeven gescheiden banen boven Garachico de steile helling af naar beneden. De lava bereikte het stadje en vulde op een smalle strook water na de complete haven op.

In de ochtend van 13 mei stroomde een nog grotere hoeveelheid basaltlava langs de helling naar beneden, waarbij windmolens, vruchtbaar akkerland, tuinen en waterbronnen onder lava bedolven werden. Hierbij werden het San Francisco klooster en de kerk van Santa Clara in de as gelegd. Talrijke huizen in de duurdere wijk van Garachico moesten het ook ontgelden en brandden volledig af, waarbij de resten door lava werden bedekt. De hoeveelheid lava was zo groot dat deze een soort delta direct voor de kust in zee vormde. Opvallend was dat bij deze uitbarsting geen doden te betreuren waren. Verschillende inwoners konden nog tijdig een hoop spullen uit hun huizen naar veiliger plaatsen overbrengen. De uitbarsting eindigde waarschijnlijk op 28 mei 1706. Tegen die tijd had de slakkenkegel van Montana Negra een hoogte bereikt van 80 meter. De uit de vulkaan gestroomde basaltlava kwam tot ruim 8 km ver van de krater. Bijzonder was dat in de jaren na de uitbarsting de stad weer werd opgebouwd, waarbij het stadje min of meer hetzelfde bouwplan kreeg als voor de uitbarsting. Het nieuwe Garachico werd gebouwd op de vlakke basaltdelta die in zee was gevormd. 

 

De uitbarsting van de Garachico-vulkaan (Volcan Arenas Negras) in 1706 is door de schilder Bordanova Ubaldo Morena in 1898 fraai in beeld gebracht. Opvallend is dat de lava in een aantal deelstromen van de steile helling naar het stadje Garachico stroomde en daar grote verwoestingen aanrichtte. Hierbij werd de bestaande haven vrijwel volledig met lava opgevuld, waarbij in zee een tamelijk vlakke basaltdelta werd gevormd.

 


 

Het stadje Garachico aan de noordkust van Tenerife is na de uitbarsting in 1706 opnieuw opgebouwd op de uitgevloeide lava van de vulkaan Arenas Negras, die aan de kust in zee een soort delta heeft gevormd.

Tegenwoordig is nog heel goed te zien waar de gloeiend hete basaltlava langs de steile helling naar beneden stroomde en haven en het stadje Garachico zelf verwoestte. De haven van Garachico was tot voor de uitbarsting de de belangrijkste haven van Tenerife. 

De lava die uitvloeide was niet zo vloeibaar dat deze als pahoehoe-lava stolde. Het ruwe onregelmatige karakter van de gestolde basaltlava kennen we als 'a'a-lava.

Langs de kust bij Garachico heeft men over de ruwe gestolde lava betonnen voetpaden aangelegd.

 

Van 5 tot 14 mei 1706 vond de grote eruptie van Volcán de Arenas Negras vanaf het plateau Dorsal Teno plaats. Deze vulkaan wordt ook wel Volcán Garachico genoemd. De eruptie duurde negen dagen, waarbij uit de krater van de grote slakkenkegel een grote hoeveelheid basaltlava stroomde, waardoor een groot gedeelte van het oude Garachico werd bedolven.

Ruwe 'a'a-lava ie de omgeving van de vulkaan Arenas Negras met een dikke laag bedekt. Zelfs na een paar honderd jaar is het gebied nog grotendeels onbegroeid.

 

Op de foto hierboven wordt duidelijk dat de uitbarstingen van de Arenas Negras en die waarbij de vulkaan Chinyero ontstond, dicht bij elkaar gelegen zijn. Op de foto is goed te zien dat de lava van de Arenas Negras hellingafwaarts gestroomd is, recht op het havenstadje Garachico af. Haven en stadje werden daarbij in 1706 vernietigd.



 

In 1798 barstte de Pico Viejo voor het laatst uit. Dit is met zekerheid de enige eruptie die in historische tijd in de Caldera de las Canadas heeft plaats gevonden. Pico Viejo ligt min of meer op de flank van de Teide vulkaan. Bij de uitbarsting, die drie maanden duurde, scheurde de zuidwestelijke flank open waaruit traagvloeiende lava te voorschijn kwam. De lava kwam uit een ca. 850 meter lange spleet. De uitgevloeide lava was basaltisch van samenstelling. Bijzonder was dat de vulkanische activiteit onder aan de helling bij het begin van de spleet begon en zich gaandeweg naar boven verplaatste. Hierbij onstonden een aantal krateropeningen op rij. Deze noemt men 'Las Narices del Teide' ofwel de Neusgaten van de Teide. Hoewel niet helemaal zeker, duurde de eruptie zo'n 99 dagen. Daarmee was dit de langst durende uitbarsting op de Canarische eilanden in historische tijd. In de Canadas caldera is te zien dat bij deze eruptie grote vulkanische bommen ruim een kilometer zijn weggeslingerd. De lava die bij deze uitbarsting vrij kwam ligt tegenwoordig, zo'n 200 jaar na de eruptie nog onbegroeid als een onbegaanbare zwarte deken over het landschap. 

 

Satellietopname van de Caldera de Las Canadas met bovenaan de 1500 meter hoge vulkaan Teide. Links daarvan is de uitgevloeide zwarte lava van de eruptie van 1798 duidelijk te zien.

 

Las Narices del Teide ofwel de 'Neusgaten van de Teide. Zo noemt men deze op rij liggende krateropeningen waar in 1798 naast pyroclastica een grote hoeveelheid zwarte basaltlava vrij kwam die als een duidelijk herkenbare zwarte deken over een deel van het landschap ligt.

Een van de krateropeningen van de Narices del Teide met daarachter op de vloer van de Caldera de las Canadas zwarte lavavelden van de in 1798 uitgevloeide basaltlava.

De ietwat stroperige basaltlava vloeide traag langs de vulkaanhelling naar beneden waarbij door stolling en het voortkruipen van de lava grote hoekige blokken basalt werden gevormd. Dit type 'a'a-lava noemt men bloklava. Dergelijke ruwe lavaoppervlakken zijn nagenoeg onbegaanbaar.

De kracht van de gasexplosies tijdens de erupties waren soms zo krachtig dat grote vulkanische bommen honderden meters ver door de lucht werden geslingerd.



 

Op 18 november 1909 barstte de vulkaan Montana Chinyero uit. Dit was tot dusver de laatste vulkaanuitbarsting op Tenerife. De eruptie was in zekere zin karakteristiek voor de Canarische eilanden, omdat deze ook kort (10 dagen) duurde. De zestig meter hoge slakkenkegel ligt omgeven door een zwarte lavavlakte in een groen beboste omgeving. Bij de uitbarsting zijn geen slachtoffers gevallen. Tijdens de jaarlijkse bedevaart worden beelden van Christus en de Heilige maagd uit de San Fernandokerk in het nabije Santiago del Teide meegedragen tot de plek waar de lava van de Chinyero destijds op miraculeuze wijze werd omgeleid naar onbewoond gebied.

 

 

De eruptie van de Chinyero begon in de middag van 18 november 1909 op het plateau van Abeque, niet ver van de vulkaan Arenas Negras. Al in het jaar voorafgaande aan de uitbarsting traden zwakke aardbevingen op. In de herfst van 1909 werden deze talrijker en ook zwaarder. De uitbarsting werd ingeleid door explosies uit een aantal openingen langs een ca. 650 meter lange spleet, die zich op de flank van een al bestaande oudere vulkaan had geopend. Hierbij werd aanvankelijk voornamelijk as uitgestoten. Deze as kwam zo'n 25 kilometer verderop voor een deel terecht op la Orotava. Laat in de middag van 18 november vloeide voor het eerst basaltlava uit de krater. De dag erna waren er vier kraters actief waaruit fonteinen van lava tot wel 50 meter omhoog spoten en vulkanische as tot meer dan 500 meter de lucht in werd geblazen. Pas op 25 november namen de activiteiten af zodat op 27 november alleen nog rook en gas uit de krateropeningen te voorschijn kwamen.

 

 

Door de eruptie was een nieuwe, 50 meter hoge vulkaankegel ontstaan, die nu bekend staat als Montana Chinyero. De uitgevloeide olivijnbasalt was een eindweg uitgestroomd en had daarbij een gedeelte van de basis van Montana de Bilma, een oudere slakkenvulkaan, bedekt. De inwoners van het nabijgelegen Santiago de Teide konden weer adem halen. De lavastroom boog iets boven het plaatsje af en spaarde zo huizen en bezittingen van de inwoners van Santiago de Teide. 

 

De slakkenkegel van Chinyero ligt omringd door ruwe 'a'a-lava als een zwartbruine onbegroeide vlek in het beboste landschap. Op de achtergrond is nog een deel van de Teide zichtbaar.


 

De vulkaan Chinyero vormt een slakkenkegel waarvan de kratermond door de destijds heersende wind een scheve vorm heeft. Omhoogspuitende lavafoneinen produceerden bijzonder veel zwarte lapilli en vulkanische bommen. Op de zwarte vlakte heeft men met wisselend succes overigens, Canarische dennen aangeplant. 

Dit is een historische opname van de uitbarsting van de Chinyero op 18 november 1909. De vulkaanuitbarsting van de Chinyero in de buurt van de plaats Santiago de Teide was de laatste die op Tenerife heeft plaatsgevonden. 

De donker gekleurde ruwe lavavelden van de Chinyero maken van dichtbij een desolate indruk. 

De slakkenkegel van de Chinyero en omgeving van de vulkaan bestaan voornamelijk uit korrelige lapilli.

 


Op Tenerife zijn op verschillende plaatsen slakken- of tefravulkanen en lavavelden te zien die weliswaar niet in historische tijd zijn ontstaan, maar die duidelijk maken dat deze in het recente geologische verleden moeten zijn gevormd.
 

 

 

Een paar honderd jaar oude slakkenkegel en bijbehorend lavalveld van ruse 'a'a-lava boven het plaatsje Santiago del Teide.

Slakkenvulkaan en 'a'a-lava bij Santiago del Teide. De oorspronkelijk zwarte lava is in de loop van de tijd door oxidatie roestbruin gekleurd.

Bij Buenavista del Norte liggen een paar oude begroeide koepelvormige slakkenkegels. Op weg naar de kust valt vooral de slakkenvulkaan van Montana El Palmar op omdat de een paar opvallende inkervingen vertoond.

In het recente verleden heeft men de losse terfa van de vulkaan geëxploiteerd. Lapilli en grotere brokstukken zijn gebruikt als verharding bij de aanleg van wegen. De winning heeft letterlijk diepe wonden in het vulkaanlichaam geslagen. Tegenwoordig is de exploitatie grotendeels gestopt.

Onder het ruwe oppervlak van 'a'a-lava bevindt zich meestal een massieve laag gestolde basalt. Afhankelijk van de dikte en overige omstandigheden heeft zich daarin soms een fraaie zuilenstructuur ontwikkeld. Op de foto  hierboven is deze zuilenstructuur door de geringe dikte van de basaltlaag zwak en onregelmatig ontwikkeld.

Roodbruin geoxideerd lavagruis dat lapilli genoemd wordt. Lapilli vormt klasten met een korrelgrootte van 2 tot 64mm.

Pico de Teide met bovenaan de top van El Piton. De grillige grijszwarte banen met lava op de helling van de vulkaan zijn stromen en velden van bloklava met een fonolietische en soms trachietische samenstelling.

Bij de oostrand van de Caldera las Canadas bij El Portillo liggen verspreid over de calderavloer een paar roestbruin verweerde slakkenvulkanen. Uit de vormen wordt duidelijk dat deze geologisch nog erg jong moeten zijn. De scheve krateropening is het gevolg van erosie tijdens de uitbarsting als gevolg van de heersende wind.



Terug

 
© 2010-heden Kijkeensomlaag.nl
Flag Counter