El Hierro    La Palma    La Gomera     Tenerife    Gran Canaria     Fuerteventura     Lanzarote

 

 

 



 

Het eiland La Gomera ligt zo’n kleine veertig kilometer westelijk van Tenerife. Op El Hierro na is dit het kleinste bewoonde eiland van de Canarische archipel. Gomera heeft net als Gran Canaria een ronde vorm en steekt met zijn hoogste punt, Garajonaj, 1487 meter boven de zeespiegel uit. Net als de overige eilanden van de Canarische archipel is Gomera van vulkanische oorsprong, het belangrijkste deel ervan bevindt zich onder de zeespiegel. Gerekend vanaf de zeebodem is het eiland ruim 5500 meter hoog. Gomera vormt in feite het bovenste, boven water uitstekende deel van een enorme vulkaan die op bodem van de Atlantische Oceaan wortelt.

 

 

Uitmonding van de Barranco Valle Gran Rey. Gomera kent weinig vlakke delen en zandstranden. Door erosie hogerop is veel los materiaal hellingafwaarts vervoerd en in zee afgezet. Hierdoor is een soort vlakke delta ontstaan. Aan de rugzijde wordt de uitmondingc van de barranco begrensd door steile basaltklifffen

Terrasbouw Valle Gran Rey. Landbouw is belangrijk op het eiland. Beperkende factoren zijn echter regenval en geschikte grond. Onderaan de hellingen van de steile basaltkliffen past men noodgedwongen terrasbouw toe.

Op het centrale deel van La Gomera komen nog vrij grote stukken natuurlijk bos voor. In het nationale park Garajonay op central Gomera beslaat dit bos ca. 40 km2. In deze vochtige nevelbossen groeien vooral loofbomen zoals laurieren. Deze bosgemeenschappen kwamen in de Tertiaire periode ook in zuidelijk Eropa voor, maar zijn daar door klimaatveranderingen in het IJstijdvak verdwenen.

De kronkelige stammen zijn door neerslaand vocht veelal bedekt met allerlei soorten mos. Aan de takken hangen slierten baardmos. Het verleent deze hooggelegen bossen een bijzonder aanzicht. 

 


De geboorte van de vulkaan waar Gomera de top van vormt werd ingeleid door basaltische spleeterupties op de oceaanbodem. Daaruit ontstond in eerste instantie een koepelvormige schildvulkaan, die zich in de loop van de tijd als seamount (= onderzeese vulkaan) verder in de hoogte ontwikkelde om tenslotte boven water uit te rijzen. Na een lange periode van ca. 4 miljoen jaren waarin het vulkanisme niet veel betekenis had, volgde ca. 10,5 miljoen jaar geleden een periode met hernieuwd vulkanisme, waarin de eigenlijke opbouw van het eiland plaats vond. Deze vulkanische periode duurde meer dan 8 miljoen jaar, maar doofde in het Kwartair uit.
 

 

 


 

Het vulkanisme op La Gomera is al twee miljoen jaar slapend of uitgedoofd. Nergens op het eiland komen slakkenvulkanen of recente lavavelden voor. Uit onderzoekingen op de andere eilanden blijkt dat vulkanisme geen continue proces is, maar perioden kent van inactiviteit, die soms miljoenen jaren duren. Ook van Gomera is bekend dat tijdens zijn ontwikkeling langdurige perioden van vulkanisme afgewisseld werden met perioden van inactiviteit. Deze laatste duurden soms miljoenen jaren. Dit maakt duidelijk dat dood gewaande vulkanen beter als 'slapend' kunnen worden betiteld. Onbekend is of het vulkanisme op Gomera voorgoed voorbij is of dat het momenteel opnieuw een (lange) rustperiode doormaakt.


 

 

Uit de vorm van La Gomera blijkt duidelijk dat het eiland een vlakgewelfde, basaltische schildvulkaan is. De oorspronkelijke vulkaanhelling is in het zuiden, links op de foto nog het best bewaard gebleven.
 



 

 

De afwezigheid van vulkanisme gedurende de laatste twee miljoen jaar is oorzaak dat het landschap op Gomera er anders uit ziet dan op eilanden als La Palma, Lanzarote en Tenerife. Qua landschap toont Gomera meer overeenkomsten met Gran Canaria. Van recente vulkanische uitbarstingen is namelijk geen spoor te zien of te vinden, sterker nog het landschap op het eiland maakt een sterk verweerde indruk en is diep ingesneden. Hoewel het eiland vanaf zee een symmetrische schildvorm toont en daarmee zijn vulkanische oorsprong aangeeft, ontbreekt het typische vulkaanbeeld. Een hoge vulkaan, zoals de Teide op Tenerife, ontbreekt op Gomera. Het centrum van het eiland is gemiddeld 800 tot 1000 m hoog. Van hieruit lopen straalsgewijs talrijke, tot ruim 800 meter diepe ravijnen (barranco's) naar de kust. Erosie door zeewater is de oorzaak dat de kust van Gomera gedomineerd wordt door steile kliffen van soms honderden meters hoog. Zandstranden zijn er niet veel.
 

 

 

Uit deze maquette blijkt hoe sterk La Gomera in een paar miljoen jaren tijd door erosie diep ingesneden is geraakt. De hoogte is overdreven.

Door de geringe helling van het vulkaanlichaam, bij San sebastian in het zuiden van Gomera met zijn basaltische lavagesteenten, blijkt duidelijk dat het eiland een brede basaltische schildvulkaan is.

Playa del Ingles bij Valle Gran Rey. De kust aan de noordzijde van Gomera wordt gedomineerd door veelal honderden meters steil uit zee oprijzende kliffen, die voornamelijk uit dicht opeenliggende afzettingen van basaltlava bestaan.

Sterk verweerd vulkanisch landschap zuidelijk van Vallehermoso op Gomera. Het is nauwelijks voor te stellen dat zich hier ooit een paar duizend meter hoge stratovulkaan bevond. De bruine strepen en rillen langs de hellingen zijn gangen, spleetvullingen van basalt. Oorspronkelijk waren dit toevoergangen van basaltisch magma in het vulkaanlichaam.

De vlakke koepelberg aan de bovenrand van een diepe barranco is de bekende La Fortaleza de Igualero. Fortaleza ligt westelijk van centraal Gomera op 1243 meter hoogte. Het is een door verwering aangetaste vulkanische stuwkoepel die uit trachiet bestaat. De foto is genomen vanaf de Mirador de Igualero.

Landschap bij Vallehermosa met opvallend steile vulkanische domes van fonoliet en syeniet.

Gomera staat bekend om zijn 'Roques'. Dit zijn kale, steile rotsen die uit lichtkleurige fonoliet en trachiet bestaan. Het zijn vulkanische domes die onderaards in het vulkaanlichaam zijn ontstaan, door het ophoogkomen van magma. De gasdruk van het magma was echter te gering om naar de oppervlak door te breken. Door langdurige verwering zijn deze pluggen van vulkanisch gesteente vrijgeprepareerd.

 

Een van de beroemdste 'Roques' is wel Roque de Agando. Deze kegelvormige dome bestaat uit fonoliet. Roque de Agando ligt pal langs de weg van San Sebastian naar het natuurpark Garajonay in het centrum van Gomera. Deze rotspartij is hierdoor een toeristische trekpleister van formaat geworden.

 


 

Gomera staat ook bekend om zijn talrijke 'Roques'. Dit zijn opvallend gevormde, vulkanische domes, die vaak al van ver zichtbare, kegelvormige rotsformaties vormen. Deze roques zijn onderaards in het vulkaanlichaam ontstaan door intrusies van magma. De gasdruk in het magma was echter te gering om naar het oppervlak door te breken. Sommige van deze roques zijn meer dan honderd meter hoog. Ze bestaan uit voornamelijk uit fonoliet, enkele uit trachiet. Deze beide gesteentesoorten zijn betrekkelijk silicarijk. Magma's van deze samenstelling komen ook op andere Canarische eilanden voor. Dit type magma ontstond doordat het gesmolten gesteente in onderaardse magmakamers lange tijd gelegenheid had om zich te scheiden in lichtere (lees silicarijkere) en zwaardere (basische) bestanddelen.


 

 

Roque Agando, een door langdurige verwering uitgeprepareerde dome van fonoliet - Garajonay national Park op La Gomera

Lichtkleurige rotspartijen van trachiet, het uitvloeiingsgesteente van syeniet. Montana de Yerta, Las Toscas bij Tagamiche.

Gefritte tufafzetting onder twee afzonderlijke basaltische lava's bij La Calera op la Gomera. De onderste basaltlaag is dun en wordt aan de bovenzijde afgedekt door dunne een laag scoria. Daarboven is een massieve basaltafzetting zichtbaar. Het zal de hitte van deze basalt zijn geweest die de onderliggende tuf- en scoria afzetting roodachtig heeft verkleurd. 

Door hitte van de bedekkende basaltlaag roodachtig gefritte tufafzettingen bij Vueltas, Barranco de Arago, La Gomera.

 


 

Diepgaande verwering heeft op het eiland tal van vulkanische gesteenten blootgelegd. Uit alle vulkanische fasen die het eiland heeft doorgemaakt zijn op verschillende plaatsen gesteenten te vinden. De oudste vinden in het noorden van het eiland. Het zijn donkere basalten die langs de kust in steile kliffen prachtig zijn ontsloten. Opvallend is het grote aantal afzonderlijke basaltuitvloeiingen die elkaar laagsgewijs bedekken. Soms zijn de donkere lavauitvloeiingen onderbroken door een oranje-gele of meer oranjerode tussenlaag met pyroclasten en tuf. De roodachtige tint is waarschijnlijk te danken aan verhitting door bedekkende lavastromen. Deze opvallende verkleuring noemt men fritten. 

Oude basalten en ingeschakelde plutonieten als gabbro, pyroxeniet en zelfs peridotiet, die deze lava-afzettingen samenstellen, rekent men tot het zgn. basaalcomplex (BC). Al deze gesteenten zijn submarien, d.w.z. onder water gevormd, waarbij genoemde plutonische gesteenten waarschijnlijk als gevolg van magmatische inpersingen dieper in het vulkaanlichaam van La Gomera tot boven de zeespiegel zijn opgeheven. Op La Palma vinden we vergelijkbare in de diepte gekristalliseerde plutonieten ook op een aantal plaatsen aan het oppervlak. De gesteenten uit dit basaalcomplex zijn tussen de 19 en 15 miljoen jaren oud.



 

 

Plateaubasalten van Lomo Gordo, de westelijke wand van de barranco van Hermigua. Deze tussen 5,4 en 4,2 miljoen jaar gevormde, oude Pliocene basalten behoren tot de Upper Old Edifice (UOE).
 


 

 

Aan de westzijde van Valle del Rey op La Gomera zijn in de steile barrancowand op een indrukwekkende wijze tientallen, meest horizontaal boven elkaar afgezette plateaubasalten zichtbaar. De basaltlagen zijn van Micocene ouderdom. Ze zijn gevormd in de periode van 9,4 - 8 miljoen jaar geleden.

Bij Vueltas in de Barranco de Arago zijn in een vrijwel loodrechte wandontsluiting vele tientallen afzonderlijke basaltuitvloeiingen boven elkaar zichtbaar. De donkere basaltlagen worden in veel gevallen van elkaar gescheiden door een bruinige laag scoria. Iedere basaltlaag vertegenwoordigt een lava-eruptie. Bovenaan zijn geel-oranje tufafzettingen zichtbaar. Deze danken hun opvallende kleur aan de uitgestraalde hitte van erboven uitgevloeide basaltlava.

Opzij van de uitmonding van de barranco Valle del Rey op La Gomera zijn bij Playa del Ingles steil uit zee oprijzende basaltkliffen aanwezig. In de steile rotskliffen zijn opvallend gekleurde, bruinrode tuf- en scorialagen aanwezig.

De onderzijde van de tufafzettingen verloopt onregelmatig golvend. De tuflagen volgen een oud paleoreliëf. De dikte van de tufafzetting doet vermoeden dat we hier wellicht met tufkoepels te maken hebben. Tuffen en omgevende basaltafzettingen zijn van Miocene ouderdom. De bruinrode tufafzetting wordt verticaal doorsneden door twee donkere banen van dichte basalt. Deze gangen fungeerden als toevoerkanalen van basaltmagma in het vulkaanlichaam.

Omgezette en met kalkspaat dooraderde oude basalt bij Juego de Bolas op centraal Gomera. Basische gesteenten worden onder invloed van warmte en grondwater chemisch omgezet. De mineralogische samenstelling van het basaltgesteente wordt hydrothermaal veranderd, waardoor zgn. groenstenen ontstaan.

Langs de wegkant naar Playa Vallehermosa zijn gabbro's ontsloten. Ze zijn doorsneden door talrijke gangen van dichte basalt. Gabbro is het dieptegesteente van basalt, dat oorspronkelijk op grote diepte in het vulkaanlichaam moet zijn gekristalliseerd. Latere opheffing en verwering heeft deze gabbro's aan de oppervlakte gebracht.

 


 

 

Boven op de gesteenten van het Basaalcomplex liggen vulkanische en plutonische gesteenten van de Old Edifice (OE). De gesteenten uit deze periode zijn in twee vulkanische fasen zijn gevormd, na een periode van inactiviteit die ongeveer 4 miljoen jaren heeft geduurd. Vooral de onderste gesteenten uit deze fase (Lower Old Edifice - LOE) zijn ook nog onder water gevormd. Ze bestaan uit vulkanische breccies, kussenbasalten en zelfs syenieten. Dit laatste gesteente is een korrelig dieptegesteente, dat op graniet lijkt, maar zich daarvan onderscheid door gemis aan kwarts. De syeniet op Gomera is te beschouwen als het korrelige dieptegesteente, waarvan trachiet de vulkanische variant is.De gesteenten uit deze LOE zijn tussen 10,5 en 9 miljoen jaar geleden gevormd.



 

In dezelfde periode valt de vorming te plaatsen van een imposante, boven water uitstekende schildvulkaan, die een geschatte hoogte heeft gehad van ca. 1900 meter. De breedte van deze vulkaan zal ongeveer 20 km hebben bedragen. De opeenvolgende lavastromen die in die tijd vanuit het vulkaancentrum zijn uitgevloeid, zijn samen ongeveer 250 meter dik. Het pakket is voornamelijk samengesteld uit tamelijk dunne afzettingen van dunvloeibare pahoehoe-lava, hier en daar onderbroken door afzettingen met pyroclasten. Het centrum van deze oude schildvulkaan moet in de buurt van het huidige Vallehermoso hebben gelegen. Vervolgens volgde een gedeeltelijke instorting van de vulkaan, waarbij de noordflank in zee afgleed. Vergelijkbare landverschuivingen/instortingen van vulkaanflanken zijn op de Canarische eilanden niet ongewoon. Vooral op het eiland El Hierro zijn de littekens hiervan nog duidelijk in de vorm van gebogen kustlijnen en steile rotskliffen te herkennen. Op de gesteenten van het basaalcomplex liggen op op een aantal plaatsen, o.m. bij Tazo, breccies (Tazobreccies). Deze breccieuze afzettingen zijn ontstaan uit gesteentepuin dat bij de instorting van de noordelijke vulkaanflank werd afgezet. Deze oude breccies zijn doortrokken van talrijke gangen van basaltische en meer silicarijkere gesteenten. Ouderdomsbepalingen hebben uitgewezen dat deze ca. 9,4 miljoen jaar oud zijn.



 

N.B. de vermelde ouderdommen zijn niet geheel zeker. Deze oude vulkanieten zijn door metamorfose en chemische omzetting soms sterk veranderd, waardoor een exacte ouderdomsbepaling moeilijk is. Nieuwere ouderdomsbepalingen geven jongere data aan.


 

 

Landschap bij Los Loros, noordelijk van het Parque National Garajonay. De ontsloten vulkanische gesteenten zijn van fonoliet en trachiet.

Het natuurmonument Roque Cano bij Vallehermoso is een vulkaandome op Noord Gomera. De opvallende rots bestaat uit fonoliet.

Sterk verweerde donkere basaltrotsen en zgn. Tazobreccies in de Barranco de Tazo. De hier ontsloten breccieuze gesteenten zijn ontstaan door het instorten van de flank van een ooit aanwezige stratovulkaan. Een groot deel van deze vulkaan is in zee afgegleden. Het gesteentepuin dat in zee terecht kwam is later verkit tot breccie. Deze gebeurtenis vond plaats in het Mioceen, ca, 9,4 miljoen jaar geleden. 

In het steile kustklif aan het strand van La Mercida bij Valle Gran Rey zijn talrijke horizontale basaltlagen ontsloten. De afzonderlijke basaltlagen zijn hier en daar onderbroken door afzettingen met pyroklasten. De basaltafzettingen behoren tot de Upper Old Edifice (UOE). Ze zijn in het Vroeg-Plioceen ontstaan.

 


 

Het vulkanisme waarbij boven water een schildvulkaan ontstond werd gevolgd door een volgende vulkanische fase. Deze duidt men aan als Upper Old Edifice (UOE). In deze periode die van ca. 9 tot 6,4 miljoen jaar geleden duurde, verplaatste het centrum van vulkanische activiteit zich geleidelijk in zuidwaartse richting. Aanhoudende uitvloeiingen van basaltlava bouwden langzamerhand een nieuwe schuldvulkaan op die uiteindelijk een doorsnede kreeg van 25 km met een geschatte hoogte van ruim 2000 meter. Talloze erupties produceerden voornamelijk olivijnbasalt (ankaramiet) en plagioklaasporfierische basalt, afgewisseld met lagen met pyroclastica. Tussen de meer grofkorrelige basalten bevinden zich ook talrijke lagen met dichte basalt. Gesteenten van deze serie zijn vooral ten oosten van Hermigua in dikten van meer dan 500 meter zichtbaar (Altos de Juel).


 

 

Een uitverweerde donkere basaltgang doorsnijdt roodbruin geoxideerde afzettingen van lapillituf - Barranco de Araga, La Gomera.

Bij Epina in het noordwesten van La Gomera is langs de weg een ontsluiting zichtbaar met een bijzonder opvallende basaltgang. De bijna tien meter brede spleetvulling bestaat uit dichte basalt. De hitte van het basaltisch magma heeft het tufgesteente aan weerszijden van de gangvulling sterk gefrit, waardoor een donkere overgangszone ontstond.

Sferoïdale verwering van basaltafzettingen uit het Basaal Complex bij Epina op la Gomera. Dit zijn de oudste ontsloten basalten op het eiland.

Kantige basaltzuilen en dito kolommen verweren op de hoeken en randen het snelst. Hierdoor ontstaan geleidelijk kogelvormige structuren. Onder het verweerde, poreuze oppervlak worden op de overgang naar het onverweerde gesteente ijzerverbindingen afgezet. Dit gaat met volumevergroting gepaard. Deze vorm van verwering verloopt schilvormig. Vandaar het afbladderen. Sferoïdale verwering komt ook veel voor bij verwante diabaasgesteenten.

 


 

Een groot deel van het centrum en het zuiden van Gran Canaria wordt ingenomen door lavastromen van de Young Edifice (YE). Deze lavastromen werden gevormd na een ca. 1 miljoen jaar durende periode van vulkanische inactiviteit en liggen op de afzettingen van de Upper Old Edifice. In het centrale deel van la Gomera liggen deze jongere basaltuitvloeiingen meestal horizontaal, meer naar het zuiden, in de richting van de kust, hellen ze onder een geringe hoek. De dikte van deze lava-uitvloeiingen is aanzienlijk (500 tot 1000 m).

Het afbreken in steile, soms honderden meters hoge kustkliffen maakt duidelijk dat het eiland oorspronkelijk veel groter moet zijn geweest. De kustlijn zal door erosie in sommige gevallen een aantal kilometers landinwaarts zijn verplaatst. De lavastromen bestaan uit basalt, veelal dichte typen, verder uit porfierische olivijn- en augietbasalt (ankaramiet) en minder basische varianten daarvan als trachybasalt en trachyandesiet. Beide gesteenten zijn zgn. intermediair van samenstelling. Ze zitten tussen bepaalde basalttypen, andesiet en fonoliet in. Deze gesteenten zijn waarschijnlijk ontstaan doordat magma in het vulkaanlichaam zich opsplitste in deelmagma's van basische en minder basische samenstelling. Dit proces noemt men magmadifferentiatie. De lavastromen worden veelvuldig onderbroken door afzettingen met basische of meer silicarijkere pyroclasten. Verder komen ook oude vulkaankegels voor die naderhand door nieuwe vulkanische afzettingen toegedekt zijn.


 

 

Porfierische olivijnbasalt. In de door verwering lichtgrijs gekleurde grondmassa zijn talloze kleine en iets grotere eerstelingkristallen van zwarte augiet te zien. De bruinige pitjes in het gesteente zijn van olivijn. Gesteenten als deze heten in de petrologie basaniet, maar worden door hun samenstelling en habitus ook wel 'ankaramiet' genoemd.

Porfierische olivijnbasalt (ankaramiet) met grote eerstelingkristallen van zwarte augiet. Opvallend zijn de gele glazige kristallen van olivijn. Gesteenten als deze zijn hier en daar op La Gomera te vinden. Met name op de stranden nodigen die uit om te verzamelen.

Augietporfierische basalt. De zwarte 'pitten' in het gesteente zijn van augiet. Deze zwarte kristallen waren al gevormd voordat de gloeiend hete gesteentebrij bij een vulkaanuitbarsting als lava naar buiten vloeide.

Basalt is vooral bekend vanwege de typische zuilen die het gesteente vaak vormt. Deze zuilenstructuur wordt door velen gezien als een stollingsverschijnsel, hetgeen niet het geval is. Gloeiend vloeibare basaltlava met een temperatuur van ruim 1100 graden, koelt aan de atmosfeer snel af en kristalliseert tot het bekende donkere, zeer dichte gesteente. Als een dikke lavastroom van basalt gestold is, blijft het gesteente daarna nog lang gloeiend heet. Bij de langzame afkoeling die volgt, krimt het harde gesteente, waardoor als vanzelf loodrecht op het afkoelingsoppervlak een regelmatig patroon van dieprijkende krimpscheuren ontstaat.

Op sommige plaatsen op het eiland zijn oudere basalten chemisch omgezet. De van oorsprong bijna zwarte basaltgesteenten ogen kleurrijker, waarbij de aanwezige gasblaasjes geheel of ten dele zijn opgevuld met mineralen.

Fonoliet wordt ook wel klanksteen genoemd. Het gesteente is dicht en splijt heel vaak in platte stukken. Als deze met een hamer worden aangeslagen, produceren ze een heldere klank. Fonoliet komt in talloze variëteiten voor. Dit grijze type is ietwat porfierisch ontwikkeld met witte kristallen van kaliveldspaat met daaromheen zwarte naaldjes van hoornblende.

Fraaie overgang van losse uitgeworpen vulkanische bommen en scoria met daarboven een afwisseling van lapilli en aslaagjes, alles van basaltische samenstelling.

Deze vulkanische afzettingen, die ontstaan zijn uit los, uitgeworpen materiaal, bevatten vaak grote steenbrokken, in dit geval van basalt. Men noemt deze gesteenten daarom wel bloktuffen.

 


Gedurende deze fase, die duurde van 5,7 tot 3,9 miljoen jaar geleden, werden vooral veel lavastromen geproduceerd met een veel zuurdere samenstelling. Deze zgn. felsische fase bestaat vooral uit fonoliet-trachietlava's, dito domes en pyroclastische afzettingen. Karakteristiek voor deze periode zijn de talrijke opvallend kegelvormige stuwkoepels (domes) van fonoliet en trachiet. Op Gomera worden deze 'Roques' genoemd. Bij het opdringen van magma in het vulkaanlichaam, was de gasdruk niet hoog genoeg om tot het oppervlak door te dringen. Op het eiland zijn deze 'Roques' in een noord-zuid verlopende zone gerangschikt. 



 

Los Roques El Bailadero bevinden zich aan de noordzijde van het Parque National Garajonay. Vanaf de Mirador El Bailadero heeft men een prachtig uitzicht over het groene hart van het eiland. Hoewel het weinig regent onttrekken de bossen voldoende vocht aan de passerende wolken. De hogere delen van het park zijn vaak hele dagen in dichte mist gehuld.



 


Als je van San Sebastian omhoog rijdt naar het noorden van het eiland dan vormen deze vijf 'Roques' min of meer de wachtposten voor de ingang van het Parque National de Garajonay. De opvallende rotspunten bestaan uit het vulkanische gesteente fonoliet. Ze zijn tientallen meters hoog. Deze roques ontstonden door opwellingen van magma, die vrij ondiep in het vulkaanlichaam bleven steken en daar afkoelden en kristalliseerden. Deze fonolietrotsen bieden fantastische uitzichten over grote delen van het eiland. 


 


Zoals hierboven aangegeven bestaan de ‘roques’ uit harde vulkanische stollingsgesteenten (trachiet en fonoliet), die door verwering uit het omringende gesteente zijn vrijgeprepareerd en soms meer dan 100 meter boven de omgeving uitsteken. Sommige van deze roques zijn resten van gestolde kratervullingen, andere ontstonden doordat visceus, d.w.z. taai magma vanuit de diepte onderaards in het vulkaamlichaam werd geperst en daar vervolgens stolde. Bekende voorbeelden zijn rotspunten als die van Agando, La Zarcita, Ojila, Roque Cano en vooral La Fortaleza. Deze laatste valt door zijn steile wanden en zijn afgeplatte top al van verre op. De rotsformatie is van oorsprong een stuwkoepel die uit fonoliet is opgebouwd.  Verder zijn aan de noordkust van het eiland de imponerende, steile rotsformaties te zien van Los Organos (De Orgelpijpen). De steile kliffen bestaan uit basalt maar wel van een afwijkende samenstelling. De kliffen van Los Organos zijn alleen vanaf zee goed zichtbaar. De aanblik ervan is ronduit indrukwekkend. Voor toeristen worden boottochten naar deze basaltkliffen georganiseerd.


Misschien wel het meest imposante natuurmonument op La Gomera is het gebied van Los Organos, aan de noordkust bij Vallehermoso. Over een lengte van 200 meter reiken duizenden en nog eens duizenden slanke basaltzuilen ruim tachtig meter omhoog als een totaal uit de hand gelopen verzameling orgelpijpen. .


 

De formatie van basaltzuilen is ontstaan uit een opeenhoping van basaltisch magma dat vrij dicht onder het oppervlak in de vulkaan bleef steken. Door de relatief snelle afkoeling van het gestolde magma kristalliseerde dit uit tot dichte basalt. Verdere afkoeling van dit massieve basaltlichaam deed de typische zuilenstructuur ontstaan. 

De formaties van Los Organos met zuilenbasalt zijn in volle pracht uitsluitend vanaf zee te bewonderen. Het is dezelfde zee die door onophoudelijk aanstormende oceaangolven het harde gesteente heeft afgebroken en gevormd zoals het zich thans voor doet. Het is een van de indrukwekkendste vulkanische monumenten op het eiland.

 


Na deze vulkanische fase van de Upper Edifice neemt het vulkanisme op Gomera af. Hier en daar vinden alleen nog lokaal uitbarstingen plaats. De laatste oprispingen van vulkanisme vinden plaats ca. 2,8 miljoen jaar geleden, vlak voor het begin van het Pleistoceen.

Al eerder werd opgemerkt dat het eiland aan de zeezijde gemarkeerd wordt door steile, soms honderden meters hoge rotskliffen. Onderzoekingen voor de kust hebben aangetoond dat door deze miljoenen jaren lange verwering flinke delen van het eiland zijn verdwenen. Door de lange periode van vulkanische inactiviteit is het verleidelijk om te concluderen dat het vulkanisme op Gomera uitgestorven is. De ontwikkelingsgeschiedenis van andere, oudere Canarische eilanden leert echter dat miljoenen jaren durende onderbrekingen in vulkanische activiteit meermalen gevolgd zijn door fases met hernieuwd vulkanisme. Kortom, het eiland lijkt op termijn door erosie ten dode opgeschreven, maar niet bekend is of dit werkelijk ook zal gebeuren.

 

Zicht op de zuidelijke calderawand van Valle Gran Rey bij La Calera. Boven de terrassen zijn horizontale plateaubasalten van de Younger Edifice (YE) duidelijk zichtbaar. Deze basaltlagen dateren uit het Plioceen. Deze worden aan de onderzijde discordant begrensd door schuin liggende basalten van de Upper Old Edifice (UOE). Deze basalten van Miocene ouderdom.

Playa de Hermigua aan de noordkust van la Gomera. Het strand is bezaaid met door de brandingsgolven sterk afgeronde keien. De meeste zijn van basalt, maar er liggen ook lichter gekleurde exemplaren tussen van fonoliet.

Verweerde basaltformatie van zuilenbasalt, die doortrokken is van witte aders en spleetvullingen van kalk - Riscos de la Merica, Valle Gran Rey, la Gomera.

Vulkanische bom in een verweerde en geoxideerde tufafzetting - Valle Gran Rey, La Gomera. De basaltische bom is sferoïdaal aan het verweren. De tufafzetting is door de hitte van de bedekkende basaltlava roodachtig gefrit. Tussen rode tuf en grijszwarte basalt bevindt zich een laag scoria.

 

 

Terug

 


 

 
 
 
© 2010-heden Kijkeensomlaag.nl
Flag Counter